Ingebruikname
Bedrijfsvoorbereiding
Bedrijfsvoorbereiding
Om een optimaal gebruik te
garanderen, moet de installatie gevuld
en volledig ontlucht worden. Zowel de
warmwater-, als ook de tapwaterkant
moeten gevuld en ontlucht worden.
De druk aan de warmwaterkant kan
via de analoge manometer die in de
SMARTRON is geïntegreerd worden
afgelezen.
Voor ingebruikname van het appa-
raat moet de sifon met water worden
gevuld.
Gasaansluiting
Vooraleer u het toestel in gebruik
neemt, moet de dichtheid van de gas-
leiding en de aansluitingen naar het
toestel worden gecontroleerd. Bij het
afdrukken moet de afsluitkraan van het
toestel gesloten zijn – de combigasklep
mag met maximaal 100 mbar worden
belast.
Het gas dient volgens de geldende
richtlijnen en voorschriften van de gas-
maatschappij te worden aangesloten.
Tussen de afsluitkraan en het toestel
moet een schroefverbinding worden
gemonteerd. Gebruik daartoe de
bijgeleverde ¾"
aansluitschroef.
Eventuele vuilresten moeten uit de
gasleiding worden verwijderd.
De gasdoorvoer mag enkel door een
vakman uitgevoerd worden.
De minimale gasdruk bedraagt
17,4 mbar bij aardgas en 50,0 mbar
bij vloeibaar gas.
22
Vullen en ontluchten van de
SMARTRON en de verwarmings-
installatie
De verwarmingsinstallatie wordt
volgens de traditionele methode
gevuld. De installatie moet zowel
waterzijdig als verwarmingszijdig
ontlucht zijn.
De waterdruk kan aan de analoge
drukkant in bar worden afgelezen.
Zodra het vullen en ontluchten van de
verwarmingsinstallatie is voltooid, is
de SMARTRON gebruiksklaar.
Op een gepast tijdstip moet de water-
druk nog eens worden gecontroleerd
en moet er eventueel water worden
bijgevuld. (Tip: Voor u water bijvult,
moet u de slang met water vullen; op
die manier wordt verkomen dat er
lucht in het verwarmingssysteem
dringt).
Legende:
1.
Keuzeschakelaar (Reset, winter, uit
en zomer)
2. Instelling warm water temperatuur
3. Instelling verwarmingstemperatuur
4. Vlamcontrole : branderwerking led
(4)aan
5. Led voor werking san. warm water
6. Led voor werking verwarming
7. Digitaal display
8.
Manometer
Ingebruikname
Controleer of het apparaat aan de
gas-, water-, en aan de rookgaskant
correct is aangesloten.
Zet een eventuele hoofdschakelaar op
"Aan".
Draai keuzeschakelaar in de gewenste
bedrijfsmodus (nr. 1)
(= ketel vertrektemperatuur)
Verschijnt op het display (nr.7)
Afhankelijk van de vraag, gaat de led
(nr.5) sanitair warm water - SWW - of
de led (nr.6) verwarming.
De led (nr.4) brandt als de brander in
bedrijf is.
De LMU verwarmingsmanager houdt
rekening met alle aangesloten compo-
nenten (voelers, pomp, enz. ...) en
controleert automatisch de waarden en
instellingen.
Stel de circulatiepomp van de verwar-
ming in op snelheid 3.
Productie sanitair warm water -
SWW
Stel de gewenste sanitair warm water
keuzeschakelaar (nr.2) in op 55°C voor
een comfortabel gebruik.