Installatie
Elektrische aansluitingen
Attentie
Vóór alle ingrepen moet gecontro-
leerd worden of het apparaat span-
ningsvrij is geschakeld.
Om een hogere veiligheid te Garande-
ren, moet de elektrische installatie door
gekwalificeerd vakkundig personeel
goed worden gecontroleerd.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor
eventuele door een foute aardleiding of
vanwege verkeerde stroomvoorziening
veroorzaakte schade. Controleer of de
installatie voor de op de typeplaat
aangegeven maximale opname van
vermogen van het verwarmingsappa-
raat geschikt is. Controleer of er een
geschikte kabeldoorsnede wordt ge-
bruikt of deze niet minder is dan
2
1,5 mm
.
Om de veiligheid van het apparaat te
kunnen garanderen, is een correcte
aansluiting aan een efficiënte geaarde
installatie van grote betekenis.
Netaansluiting
•
De SMARTRON wordt met de aavoer-
kabel maar zonder stekker geleverd.
•
De aanvoerkabel moet aan een net
230 V - 50 Hz worden aangesloten.
•
Respecteer de polarisatie van faze,
nuleider en aarding.
•
Installatie moet geaard worden.
Belangrijk! De verbinding met het
elektrisch net moet via een vaste
aansluiting gebeuren (niet met stekker
die eruit kan worden getrokken) die
met een tweepolige schakelaar met
een contactopening van tenminste
3 mm moet zijn uitgevoerd.
20
Voeleraansluiting
Voor de aansluiting van de voelers
moet de kabel door een kabelklem ge-
voerd worden (pos. 30)
Buitensensor QAC34 (klem X400)
•
De aansluiting van de buitensensor
vindt plaats d.m.v. een kabel met
2
tenminste 2x0,5 mm
. Hierdoor kan
een maximale lengte van 50 m wor-
den gegarandeerd.
•
Indien mogelijk moet de sensor op
een hoogte van 2 - 2,5 m boven de
vloer worden gepositioneerd en op
het noorden worden gericht. Hij mag
in elke geval niet blootgesteld worden
aan zonnestralen.
•
De buitensensor wordt op klem 400
nummer 5/2 aangesloten
Afstandsbediening: 2 mogelijkheden
AfstandsbedieningQAA73 (optie)
(klem X400)
•
De aansluiting van de afstandsbedie-
ning vindt plaats d.m.v. een kabel
met tenminste 2x0,5 mm
kan een maximale lengte van 50 m
worden gegarandeerd.
•
De BUS-kabel van de afstands-
bediening (20-30 V) moet separaat
van de kabels met 230 V / 50 Hz
worden geïnstalleerd.
•
Sluit de afstandsbediening QAA73
aan de verbinder X400, nummer 1/2.
(Pos. 20)
Belangrijk
Bij het aansluiten van de afstandbe-
diening QAA73 moet de brug 16 ver-
wijderd worden op de klem TT!
AfstandsbedieningQAA53 (optie)
(klem X400)
•
De aansluiting van de afstandsbedie-
ning vindt plaats d.m.v. een kabel
met tenminste 2x0,5 mm
kan een maximale lengte van 50 m
worden gegarandeerd.
•
De BUS-kabel van de afstands-
bediening (20-30 V) moet separaat
van de kabels met 230 V / 50 Hz wor-
den geïnstalleerd.
•
Sluit de afstandsbediening QAA53
aan de verbinder X400, nummer 1/2.
(Pos. 20)
Belangrijk
Bij het aansluiten van de afstandbe-
diening QAA53 moet de brug 16 ver-
wijderd worden op de klem TT!
Kamerthermostaat (optie)
•
Verwijder de stekker met de brug op
de klemmen TT (Pos. 16)
•
Vervang de brug 16 door de beide
kabel van de kamerthermostaat.
2
. Hierdoor
•
Sluit de stekker opnieuw aan op de
klemmen TT.
Boilervoeler QAZ36 (optie)
•
De boilervoeler wordt op klem 400
nummer 4/1 aangesloten
Veiligheidsthermostaat (optie) voor
vloerverwarming (klem X400)
•
De veiligheidsthermostaat voor de
vloerverwarming wordt aan de klem
X400 nummer 8/9 aangesloten. (Pos.
20) Bij activering wordt daardoor het
apparaat geheel uitgeschakeld en
vergrendeld (reset). Brug verwijde-
ren.
Attentie
De verbindingskabel tussen de print-
plaat en de periferie-apparatuur
(QAA73, QAA53, QAC34 en ook de
ruimtethermostaat) moeten zijn afge-
schermd.
De afscherming moet geaard worden.
2
. Hierdoor