Het gebruik van de zichtsystemen
Wanneer GPS niet beschikbaar is, wordt het neerwaartse zichtsysteem ingeschakeld als het oppervlak
een duidelijke textuur heeft en er voldoende licht is. Het neerwaartse zichtsysteem werkt het best
wanneer de drone op een hoogte van 0,5 tot 10 meter vliegt. Als de drone hoger vliegt dan 10 meter,
werkt het zichtsysteem mogelijk niet naar behoren. Extra voorzichtigheid is geboden.
Volg de onderstaande stappen om het neerwaartse zichtsysteem te gebruiken.
1. Zorg ervoor dat de drone in de Normale stand of de Cine-modus staat. Zet de drone aan.
2. De drone hangt na het opstijgen stil op zijn plaats. Het statuslampje van de drone knippert tweemaal
groen, wat aangeeft dat het neerwaartse zichtsysteem in werking is.
Let op de vliegomgeving. Het neerwaartse zichtsysteem en het infrarooddetectiesysteem werken
slechts onder beperkte voorwaarden en de menselijke controle en oordeelsvorming niet vervangen.
Let tijdens de vlucht altijd op de omgeving en op de waarschuwingen op DJI Fly. Neem de
verantwoordelijkheid voor de drone en houd er de controle over.
De maximale zweefhoogte van de drone is 5 m als er geen GPS is.
Het neerwaartse zichtsysteem werkt mogelijk niet goed als de drone boven water vliegt. Daarom
is het mogelijk dat de drone bij de landing niet in staat is om actief water eronder te vermijden. Het
wordt aanbevolen om te allen tijde de vluchtbesturing in stand te houden, een redelijk oordeel te
vormen op basis van de omgeving en niet te vertrouwen op het neerwaartse zichtsysteem.
Let op: het neerwaartse zichtsysteem en infrarooddetectiesysteem werken mogelijk NIET goed als de
drone te snel vliegt. Het infrarooddetectiesysteem treedt pas in werking als de vliegsnelheid niet meer
dan 12 m/s bedraagt.
Het neerwaartse zichtsysteem kan niet correct werken boven oppervlakken die geen duidelijke
variaties in patroon hebben of waar het licht zwak is. Het neerwaartse zichtsysteem werkt in de
volgende situaties mogelijk niet goed. Bestuur de drone voorzichtig.
a) Bij het vliegen boven oppervlakken die uit één kleur bestaan (bijv. volkomen zwart, volkomen wit,
volkomen groen).
b) Bij het vliegen boven zeer reflecterende oppervlakken.
c) Bij het vliegen boven water of transparante oppervlakken.
d) Bij het vliegen boven bewegende oppervlakken of objecten.
e) Bij het vliegen in een gebied waarin de verlichting vaak of drastisch verandert.
f) Bij het vliegen boven extreem donkere (<10 lux) of heldere (> 40.000 lux) oppervlakken.
g) Bij het vliegen over oppervlakken die infraroodgolven sterk reflecteren of absorberen (bijv. spiegels).
h) Bij het vliegen over oppervlakken zonder duidelijke patronen of textuur (bijv. elektriciteitspaal).
i) Bij het vliegen boven oppervlakken met identiek herhalende patronen of structuren (bijvoorbeeld
tegels met hetzelfde ontwerp).
j) Bij het vliegen over obstakels met kleine oppervlakken (bijv. takken van bomen).
DJI Mini 2 SE Gebruikshandleiding
©
2023 DJI. Alle rechten voorbehouden.
17