Wateraansluiting
Waterafvoer
– De afvoer van de automaat is voor-
zien van een terugslagklep, zodat af-
voerwater niet via de afvoerslang in
de automaat kan stromen.
– Het apparaat kan het beste op een
apart afvoersysteem worden aange-
sloten.
Als dat niet mogelijk is, adviseren wij
de automaat aan te sluiten op een si-
fon met twee kamers.
– De automaat heeft een ca.1,5 m
lange, flexibele afvoerslang (binnen-
diameter: 22 mm).
Voor de aansluiting van de slang
worden slangklemmen bijgeleverd.
– De afvoerslang kan met een verbin-
dingsstuk en een extra slang worden
verlengd.
De afvoerslang mag maximaal 4 m
lang zijn. De opvoerhoogte mag niet
groter zijn dan 1 m.
– Het afvoersysteem moet een capaci-
teit hebben van minimaal 16 l/minuut.
– De afvoerslang mag niet worden in-
gekort.
,
De afvoerslang moet zonder
knikken worden gelegd. Op de
slang mag geen druk of trekkracht
worden uitgeoefend.
70
Beluchting waterafvoer
Als de bouwzijdige aansluiting voor de
waterafvoer lager ligt dan de geleiding
in de deur (voor de wieltjes van het on-
derrek), moet de waterafvoer worden
belucht. Anders kan tijdens een pro-
gramma het water door
zuighevelwerking uit de spoelruimte
stromen.
Ga voor het beluchten als volgt te werk:
^ Open de deur van de automaat hele-
maal.
^ Trek de onderste sproeiarm er naar
boven toe af.
^ Snijd de afsluiting af van de beluch-
tingsklep in de spoelruimte (zie af-
beelding).