HET BEDIENINGSPANEEL GEBRUIKEN
Interface instellingen
Gebruik de interface instellingen om de parallel en netwerk interfaces van de printer in te stellen.
HEXADECIMALE DUMP-
FUNCTIE
PARALLELPOORT-
EMULATIEOMSCHAKELILNG
NETWERKPOORT-
EMULATIEOMSCHAKELING
I/O-TIMEOUT
POORTOMSCHAKELMETHODE Hiermee wordt ingesteld welke omschakelmethode voor de interfacepoort
•
Wanneer "AUTO" is ingesteld, zal de printertaal automatisch omschakelen overeenkomstig de
ontvangen data van de computer. Het wordt aanbevolen "AUTO" in te stellen, behalve wanneer
veelvuldig fouten optreden als gevolg van deze instelling.
Netwerk instellingen
Gebruik de netwerk instellingen wanneer u deze printer gebruikt als een netwerkprinter. Wanneer
een optionele netwerkkaart (Print Server Card) niet is geïnstalleerd, zullen deze instellingen niet op
de interactieve display worden afgebeeld.
TCP/IP INSCHAKELEN
IP-ADRES INSTELLING
NetWare INSCHAKELEN
EtherTalk (TokenTalk)
INSCHAKELEN
BIJ OPSTARTEN NIC-PAGINA
AFDRUKKEN
Downloaded from:
http://www.usersmanualguide.com/
Wanneer deze functie wordt ingesteld, zal de afdruktaak in het hex dump formaat
worden uitgevoerd. Deze instelling is uitgeschakeld in de standaardinstelling.
Dit geeft een printertaal aan om te emuleren voor afdrukken wanneer de printer is
aangesloten op een computer via de parallelpoort. "Auto"*, "PostScript" of "PCL"
kan worden ingesteld.
Dit geeft een printertaal aan om te emuleren voor afdrukken wanneer de printer is
aangesloten op een computer via een netwerk. "Auto"*, "PostScript" of "PCL" kan
worden ingesteld.
Gebruik deze functie om de tijdsduur in te stellen die moet worden gewacht na het
einde van de datastroom alvorens de afdruktaak wordt beëindigd. Deze tijdsduur
kan worden ingevoerd met behulp van de OMHOOG/OMLAAG pijltoetsen
(
,
). Het instelbare bereik van deze tijdsduur is 1 tot 999 seconden.
gebruikt moet worden. "OMSCHAKELEN NA OPDRACHT", "OMSCHAKELEN NA
I/O-TIMEOUT", "PARALLELPOORT UITSCHAKELEN" of "NETWERKPOORT
UITSCHAKELEN" kan worden ingesteld.
Hiermee schakelt u het TCP/IP protocol in en uit. Deze instelling is ingeschakeld
in de standaardinstellingen. Om de printer te gebruiken met het TCP/IP protocol,
stelt u een IP-adres in met behulp van de volgende functie.
IP-ADRES: Stel het IP-adres van de printer handmatig in. Let erop dat geen van
de nummers hoger mag zijn dan 254. Het eerste cijfer van het nummer mag niet
0 zijn. Ieder nummer kan rechtstreeks met behulp van de interactieve display
gekozen worden. Voer de waarde van het nummer in met behulp van de
cijfertoetsen.
IP-SUBNETMASKER: Stel het IP-subnetmasker van de printer handmatig in. Let
erop dat geen van de nummers hoger mag zijn dan 255. Het eerste cijfer van
het nummer mag niet 0 zijn. Ieder nummer kan rechtstreeks met behulp van de
interactieve display gekozen worden. Voer de waarde van het nummer in met
behulp van de cijfertoetsen.
IP-GATEWAYADRES: Stel het IP-gatewayadres van de printer handmatig in.
Let erop dat geen van de nummers hoger mag zijn dan 254. Het eerste cijfer
van het nummer mag niet 0 zijn. Ieder nummer kan rechtstreeks met behulp van
de interactieve display gekozen worden. Voer de waarde van het nummer in met
behulp van de cijfertoetsen.
Hiermee schakelt u het NetWare protocol in en uit. Deze instelling is
ingeschakeld in de standaardinstelling.
Hiermee schakelt u het EtherTalk protocol (TokenTalk protocol als een
TokenRing netwerk is aangesloten) in en uit. Deze instelling is ingeschakeld in
de standaardinstelling.
Wanneer deze functie ingesteld is, zal de printer de NIC (Network Interface
Card) -configuratiepagina afdrukken wanneer de printer wordt ingeschakeld.
Deze instelling staat aan in de standaardinstelling.
34