9
Rijden en transport
9.1
De machine voorbereiden voor het rijden op de weg
9.1
De machine voorbereiden voor het rijden op de weg
KSG000-015
ü De machine is volledig en correct aan de trekker vastgekoppeld,
ü De trekkermotor is uitgeschakeld, de contactsleutel uitgetrokken en meegenomen.
ü De bovenstang en hefarm van de trekker zijn geblokkeerd.
ü De harken zijn tot stilstand gekomen.
ü De harken zijn vergrendeld (rechter- en linkerzijde van de machine).
ü De dwarsarmen zijn tot de aanslag naar binnen bewogen (de weergavepijl (1) bevindt zich
kort voor de 1e schroef).
ü Bij de uitvoering "Tandarmen klapbaar": De bouten zijn met klapstekkers geborgd.
ü De bedieningsbox is uitgeschakeld.
ü De machine bevindt zich in de transportstand,
ü De besturingsapparaten op de trekker bevinden zich in de neutrale stand en zijn
vergrendeld.
ü De tandbeschermingen (2) zijn op de tanden gestoken die zich in de transportstand onder
2 m bevinden,
ü De verlichting voor het rijden op de weg is aangesloten, gecontroleerd en functioneert
correct,
ü De machine is ontdaan van verontreinigingen en oogstresten, met name de verlichtings- en
markeringsinrichtingen.
ü De wielwiggen zijn in de daarvoor bestemde houder beveiligd.
ü De hefarmen zijn op een hoogte van 520 mm tot de ondergrond ingesteld om de
transporthoogte aan te houden.
INFO
Bij de uitvoering "Klaparmen tandarmen": Wanneer aan beide kanten van de machine de
klapbare tandarmen en de afwijsbeugel in de transportstand worden gebracht, kan de
transporthoogte eveneens worden verlaagd.
9.2
Machine parkeren
Gevaar voor letsel door wegrollen van de onbeveiligde machine
Wanneer de machine na het parkeren niet tegen wegrollen is beveiligd, bestaat het gevaar
dat personen door de ongecontroleerd rollende machine gewond raken.
De machine met wielwiggen beveiligen tegen wegrollen.
68
zie
pagina 66.
zie
pagina 50.
zie
pagina 64.
WAARSCHUWING
Originele handleiding 150000700_05_nl
zie
pagina 47.
Swadro TC 930