7
Inbedrijfstelling
7.3
Uitrichting van het machineframe voor de werkstand
7.3
Uitrichting van het machineframe voor de werkstand
KSG000-038
ü De machine is volledig en correct aan de trekker vastgekoppeld,
ü De steunvoet is omhooggezwenkt,
ü Machine is geplaatst op een horizontale en vlakke ondergrond met voldoende
draagvermogen.
De hefarmen (1) van de trekker in de hoogte zodanig instellen dat de hefarmpennen een
hoogte X=660 mm vanaf de ondergrond hebben.
De trekkermotor uitschakelen, contactsleutel eruit trekken en meenemen.
De hefarmen (1) door begrenzingskettingen of begrenzingsstangen vastzetten zodat de
machine bij het transport resp. bij het zwaden niet naar de zijkant uitzwenkt.
Æ De machine is in de werkstand horizontaal uitgelijnd.
7.4
Ketting voor het vastzetten van de onderste stand van de hefarmen
monteren
Bij uitvoering "Ketting voor het vastzetten van de onderste stand van de
hefarmen"
4
KS000-210
Machine op een horizontale en vlakke ondergrond met voldoende draagvermogen
neerzetten.
De trekkermotor uitschakelen, contactsleutel eruit trekken en meenemen.
De kettingen (1) met de spanhulsen (3) en de schijven (2) aan de hefarmopname
bevestigen.
Het kettingoog (4) aan de trekker ophangen.
De lengte van de ketting bepalen afhankelijk van de gewenste max. aankoppel-hoogte.
48
1
zie
pagina 66.
1
2
3
zie
pagina 47.
Swadro TC 930
Originele handleiding 150000700_05_nl