Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Koeling In Systeem Met 2 Leidingen - Nibe VVM 500 Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor VVM 500:
Inhoudsopgave

Advertenties

LET OP!
Met vloerverwarmingssystemen moet de
aanvoertemp.
normaliter worden ingesteld tussen
35 en 45 °C.
"min. aanvoer temp." moet worden beperkt bij
vloerkoeling om condensatie te voorkomen.
Controleer de max. temperatuur voor uw vloer bij
uw installateur/vloerleverancier.
TIP
Wacht 24 uur voordat u een nieuwe instelling in-
voert, zodat de kamertemperatuur tijd heeft om
zich te stabiliseren.
Als het buiten koud is en de kamertemperatuur te
laag is, verhoogt u de helling van de curve met één
stap.
Als het buiten koud is en de kamertemperatuur te
hoog is, verlaagt u de helling van de curve met één
stap.
Als het buiten warm is en de kamertemperatuur
te laag is, verhoogt u de verschuiving van de curve
met één stap.
Als het buiten warm is en de kamertemperatuur
te hoog is, verlaagt u de verschuiving van de curve
met één stap.

Koeling in systeem met 2 leidingen

VVM 500 bevat een ingebouwde functie voor de toepassing
van koeling in een systeem met twee leidingen tot 17 °C, fa-
brieksinstelling 18 °C. Dit vereist dat de buitenmodule kan
koelen. (zie de Installateurshandleiding voor uw lucht/water-
warmtepomp) Als de buitenmodule de koeling kan uitvoeren,
worden de koelmenu's geactiveerd op het display op de
binnenmodule (VVM).
Om de bedrijfsstand "koeling" te kunnen toestaan, moet de
gemiddelde temperatuur hoger zijn dan de instelwaarde
voor "start koelen" in menu 4.9.2
De koelingsinstellingen voor het afgiftesysteem worden in-
gesteld in het binnenklimaatmenu, menu 1.
NIBE VVM 500
MENU 1.9.2 - EXTERNE INSTELLING
Stel de
max.
temperatuur
(met
geïnstalleerde en geactiveerde
ruimtevoelers):
Instelbereik: 5 – 30 °C
Standaardwaarde: 20
Instellen van de temperatuur (zonder
geactiveerde ruimtevoelers):
Instelbereik: -10 tot +10.
Standaardwaarde: 0
Door een extern contact aan te sluiten, bijvoorbeeld een
kamerthermostaat of een timer, kan de kamertemperatuur
tijdelijk of periodiek worden verhoogd of verlaagd. Als het
contact is aangesloten, wordt de verschuiving van de ver-
warmingscurve gewijzigd met het aantal stappen dat in het
menu is geselecteerd. Als er een ruimtesensor is geïnstal-
leerd en geactiveerd, is de gewenste kamertemperatuur (°C)
ingesteld.
Als er meer dan één afgiftesysteem is, kan de instelling af-
zonderlijk worden verricht voor ieder systeem.
MENU 1.9.3 - MIN. AANVOER TEMP.
verwarming
Instelbereik: 5-70
°C
Standaardwaarde:
20 °C
koeling
(accessoire
vereist)
Fabrieksinstelling:
18 °C
In menu 1.9.3 kiest u verwarmen of koelen, in het volgende
menu (min. aanvoertemp. verwarmen/koelen) stelt u de
minimumtemperatuur in voor de aanvoertemperatuur naar
externe instelling 1.9.2
klimaatsysteem 1
klimaatsysteem 2
klimaatsysteem 3
klimaatsysteem 4
min. aanv.temp. verw 1.9.3.1
klimaatsysteem 1
klimaatsysteem 2
klimaatsysteem 3
klimaatsysteem 4
min. aanvoertemp. koeling 1.9.3.2
klimaatsysteem 1
klimaatsysteem 2
klimaatsysteem 3
klimaatsysteem 4
Hoofdstuk 3 | VVM 500 – tot uw dienst
°C
°C
20
°C
20
°C
20
°C
20
°C
18
°C
18
°C
18
°C
18
°C
19

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave