Effecten toevoegen aan een fi lm
U kunt fi lms opnemen die gebruik maken van de beschikbare effecten in de stand
Fotograferen. Stel de regelaar in op n om de instellingen te activeren.
Nadat u de stand n hebt geselecteerd, geeft u
1
live control (Blz. 46) weer en gebruikt u FG om de
opnamestand te markeren.
2
Selecteer een stand met HI en druk op Q.
De optimale diafragmawaarde wordt automatisch ingesteld overeenkomstig de
P
helderheid van het onderwerp.
De weergave van de achtergrond wordt gewijzigd door de instelling van het
A
diafragma. Gebruik FG om het diafragma aan te passen.
De sluitertijd is van invloed op het uitzicht van het onderwerp. Gebruik FG
S
om de sluitertijd aan te passen. De sluitertijd kan worden ingesteld op waarden
tussen 1/30 sec. en 1/4000 sec.
U regelt het diafragma en de sluitertijd. Gebruik HI om het diafragma te
selecteren, FG om de sluitertijd te selecteren tussen 1/30 sec. en 1/4000 sec.
M
De gevoeligheid kan handmatig worden ingesteld op waarden tussen ISO 200 en
3200; een automatische regeling van de ISO-gevoeligheid is niet voorzien.
#
Let op
• Als u een fi lm opneemt, kunt u de instellingen voor belichtingscorrectie, diafragmawaarde
en sluitertijd niet wijzigen.
• Als [Image Stabilizer] geactiveerd is tijdens het opnemen van een fi lm, wordt het
opgenomen beeld lichtjes vergroot.
• Stabilisatie is niet mogelijk als de camerabeweging te groot is.
• Als de binnenzijde van de camera warm wordt, wordt de opname automatisch gestopt om
de camera te beschermen.
• Bij sommige kunstfi lters is de werking van [C-AF] beperkt.
• Kaarten met een SD speed class van 6 of hoger worden aanbevolen om fi lms op te nemen.
Program Auto
P
P
n
P
P
A
A
S
S
M
M
M
M
IS
IS
2
•
•
j
WB
WB
WB
WB
AUTO
AUTO
AUTO
AUTO
S-AF
S-AF
P
P
FullHD
F
3
NL
49