Inhoudsopgave
Advertenties
Problemen oplossen
Het bericht "No Signal. (Geen signaal.)" wordt weergegeven
Zijn de kabels goed
aangesloten?
Is de juiste video-ingang
geselecteerd?
Is de aangesloten apparatuur
aangezet?
Worden de beeldsignalen
naar de projector
verzonden?
Alleen bij projectie van
beelden vanaf een
laptop of computer met
ingebouwd LCD-scherm
Wazige of onscherpe beelden
Is de focus goed ingesteld?
Zit de lenskap nog op de
projector?
Staat de projector op de
juiste afstand?
Is de keystone-waarde te
hoog?
Heeft zich condens op de
lens gevormd?
Storing of vervorming van het beeld
Is de juiste indeling voor het
beeldsignaal ingesteld?
36
Controleer of alle kabels die nodig zijn voor projectie correct zijn
aangesloten. s pagina 12
Druk op
,
,
op het bedieningspaneel van de projector om de beeldbron te
wijzigen. s pagina 15
Zet de apparaten aan.
Als de beeldsignalen alleen worden verzonden naar het LCD-scherm
van de computer of de extra monitor, moet u de uitvoer wijzigen.
Bij bepaalde computermodellen verschijnt het beeld niet meer op het
LCD-scherm of de extra monitor wanneer de beeldsignalen extern
worden uitgevoerd.
s Documentatie bij de computer met een titel als "Externe uitvoer" of
"Een externe monitor aansluiten"
Als het apparaat wordt aangesloten terwijl dit is ingeschakeld, is het
mogelijk dat de [Fn]-functietoets waarmee het videosignaal van de
computer naar externe uitvoer wordt geschakeld, niet werkt. Zet de
projector en de computer uit en weer aan. s pagina 14
Hiermee stelt u scherp. s pagina 16
Verwijder de lenskap.
De aanbevolen afstand tussen de projector en het scherm is
73 –1137 cm voor een schermgrootte van 16:9, en 90 – 1392 cm
voor een schermgrootte van 4:3. Plaats de projector zodanig dat de
projectieafstand binnen dit bereik valt. s pagina 10
Verklein de projectiehoek om de hoeveelheid keystone-correctie te
verlagen. s pagina 17
Wanneer de projector snel van een koude naar een warme ruimte wordt
verplaatst of zich plotselinge temperatuurwisselingen voordoen, kan
condens neerslaan op het lensoppervlak. Hierdoor kan het beeld wazig
lijken. Zet de projector ongeveer een uur voor gebruik in de
projectieruimte. In het geval van condens zet u de projector uit en
wacht u tot de condens is verdwenen.
Als er een composietvideo
Indien er niet wordt geprojecteerd wanneer de menuopdracht "Video
Signal (Videosignaal)" is ingesteld op "Auto (Automatisch)",
selecteert u de signaalindeling die overeenkomt met de signaalbron.
s "Setting (Instelling)" - "Input Signal (Ingangssignaal)" - "Video
Signal (Videosignaal)" pagina 30
Als de signaalbron is aangesloten op de poort [InputA] (Ingang A)
Gebruik de menuopdracht "Input Signal (Ingangssignaal)" om de
signaalindeling in te stellen overeenkomstig het signaal van de
aangesloten apparatuur. s "Setting (Instelling)" - "Input Signal
(Ingangssignaal)" - "Input A (Ingang A)" pagina 30
U kunt ook op
op de afstandsbediening drukken om de
indeling te selecteren. s pagina 15
of
op de afstandsbediening of op
of S-video
-ingangssignaal is
g
g
Advertenties
Inhoudsopgave
