Netwerkverbinding
Het systeem kan geen verbinding
maken met het netwerk.
t Controleer de netwerkverbinding
(pagina 26) en de
netwerkinstellingen (pagina 69).
Draadloos LAN-verbinding
U kunt uw pc niet verbinden met
het internet na het uitvoeren van
[Wi-Fi Protected Setup (WPS)].
t De draadloze instellingen van de
router kunnen automatisch worden
gewijzigd als u de functie Wi-Fi
Protected Setup gebruikt voordat
u de routerinstellingen aanpast.
Wijzig in dat geval de draadloze
instellingen van uw pc
dienovereenkomstig.
Het systeem slaagt er niet in om
verbinding te maken met het netwerk
of de netwerkverbinding is niet stabiel.
t Controleer of de router voor
draadloos LAN is ingeschakeld.
t Controleer de netwerkverbinding
(pagina 26) en de
netwerkinstellingen (pagina 69).
t Afhankelijk van de
gebruiksomgeving
(bijv. het materiaal waaruit
de muren bestaan, de
ontvangstomstandigheden voor
de radiogolven of obstakels tussen
het systeem en de router voor
draadloos LAN) is het mogelijk dat
de communicatieafstand kleiner
wordt. Plaats het systeem en de
router voor draadloos LAN dichter
bij elkaar.
80
NL
t Apparaten die gebruikmaken van
een frequentieband van 2,4 GHz,
zoals een magnetron, Bluetooth-
apparaat of een digitaal draadloos
apparaat, kunnen de communicatie
verstoren. Plaats het hoofdapparaat
uit de buurt van dergelijke
apparaten of zet deze uit.
t De verbinding via draadloos LAN
kan instabiel zijn afhankelijk van
de gebruiksomgeving, vooral
wanneer de Bluetooth-functie
van het systeem wordt gebruikt.
Pas in dergelijke gevallen de
gebruiksomgeving aan.
De door u gewenste draadloze router
wordt niet weergegeven in de lijst met
draadloze netwerken.
t Druk op RETURN om terug te keren
naar het vorige scherm en probeer
[Draadloos instellen (ingebouwd)]
opnieuw. Als de door u gewenste
draadloze router nog steeds
niet wordt gevonden, kiest u
[Nieuweaansluitingregistratie]
uit de netwerklijst. Selecteer
vervolgens [Handm. registratie]
om handmatig een netwerknaam
(SSID) in te voeren.
Bluetooth-apparaat
Er kan niet worden gekoppeld.
t Plaats het Bluetooth-apparaat
dichter bij het hoofdapparaat.
t Koppelen is misschien niet mogelijk
wanneer er andere Bluetooth-
apparaten in de buurt van het
hoofdapparaat aanwezig zijn.
Schakel in dergelijke gevallen de
overige Bluetooth-apparaten uit.
t Verwijder het systeem uit uw
Bluetooth-apparaat en doorloop
nogmaals het koppelingsproces
(pagina 36).