In de menu kan de functie AUTO-OFF worden geactiveerd (zie hoofdstuk 8.4.2
„Functie van automatisch uitschakelen"). Afhankelijk van gekozen instelling wordt de
weegschaal automatisch in de energiebesparende modus omgeschakeld.
Nadat de batterijen leeg worden, wordt op het display "LobAt" afgelezen. De toets
drukken en de batterij/batterijen onmiddellijk vervangen.
Indien de weegschaal langere tijd niet wordt gebruikt, de batterij/batterijen uithalen
en separaat bewaren.
Door uitvloeien van elektrolyt kan de weegschaal worden beschadigd.
5.5 Eerste ingebruikname
Om precieze weegresultaten met behulp van elektronische weegschalen te krijgen,
dient
de
weegschaal
de
juiste
werkingstemperatuur
te
bereiken
(zie
"Opwarmingstijd", hoofdstuk 1). Tijdens opwarming moet de weegschaal elektrisch
gevoed en aangezet worden (contact, accu of batterij).
De nauwkeurigheid van de weegschaal is van lokale valversnelling afhankelijk.
Men dient de aanwijzingen van het hoofdstuk "Kalibratie" absoluut te volgen.
5.6 Kalibratie
Omdat de waarde van de valversnelling niet op elke plek op aarde gelijk is, dient elke
weegschaal aangepast te worden - conform de weegregel voortvloeiende uit regels
van natuurkunde - aan de valversnelling op de plaats van installatie van de
weegschaal (enkel indien de weegschaal niet eerder in fabriek is gekalibreerd op de
plaats van installatie). Een dergelijk kalibratieproces dient men uit te voeren bij eerste
ingebruikname, na elke wijziging van locatie van de weegschaal als ook bij
temperatuurschommelingen van de omgeving. Om nauwkeurige meetwaarden te
bereiken is het aanbevolen om aanvullend cyclisch de weegschaal te kalibreren ook
in de weegmodus.
5.7 Kalibratie doorvoeren
De kalibratie dient te worden uitgevoerd met behulp van het aanbevolen
kalibratiegewicht (zie hoofdstuk 1 "Technische gegevens").
9
FOB-N-BA-nl-1611