Stand S (Sluitertijdvoorkeuze)
In de stand sluitertijdvoorkeuze kunt u zelf een sluitertijd kiezen, waarna de camera
automatisch het diafragma kiest dat de optimale belichting oplevert. Gebruik lange
sluitertijden om beweging door onscherp bewegende voorwerpen te suggereren en
gebruik korte sluitertijden om bewegingen te "bevriezen".
Kies de instelschijf om een sluitertijd te kiezen.
Stand A (Diafragmavoorkeuze)
In diafragmavoorkeuze kiest u het diafragma terwijl de camera automatisch de sluitertijd
selecteert die de optimale belichting produceert. Grote diafragma's (lage f-waarden)
verminderen scherptediepte, zodat voorwerpen achter en voor het hoofdonderwerp
onscherp zijn. Kleine diafragma's (hoge f-waarden) verhogen de scherptediepte, zodat
voorwerpen achter en voor het hoofdonderwerp duidelijk naar voren komen. Een
t
beperkte scherptediepte wordt doorgaans gebruikt voor portretten om
achtergronddetails onscherp weer te geven, terwijl een grote scherptediepte wordt
gebruikt voor landschapsfoto's om zowel de voorgrond als de achtergrond scherp te
x
stellen.
Draai aan de instelschijf om een diafragma te kiezen
(de maximale en minimale waarden voor diafragma
y
variëren afhankelijk van het gebruikte objectief).
U
Q
n
39
Instelschijf
Instelschijf