Verhelpen Van Storingen - REMKO DZH Series Bedienings- En Installatiehandleiding
Olieverwarmingsautomaten
Verberg thumbnails
Zie ook voor DZH Series:
- Bedienings- en installatiehandleiding (28 pagina's) ,
- Bedieningshandleiding (20 pagina's)
Inhoudsopgave
Advertenties
Verhelpen van storingen
Storingen:
De luchttoevoerventilator start niet.
De luchttoevoerventilator draait, maar de brander wordt niet ontstoken.
Het apparaat geeft zonder vlamvorming een storing.
Het apparaat schakelt uit tijdens bedrijf.
(Het storingslampje in de branderautomaat gaat branden)
Rookvorming tijdens bedrijf.
Het apparaat schakelt niet uit in bedrijfsstand "0".
LET OP
!
Reparatiewerkzaamheden aan de elektrische installatie en de oliebrander mogen om wille van
veiligheidsredenen uitsluitend worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel.
Oorzaak:
1. Lucht in het brandstofsysteem tijdens het starten.
2. Het apparaat heeft geen stroomvoorziening.
3. Geen stekker in de contactdoos van de thermostaat.
4. De ruimtethermostaat is te laag ingesteld.
5. Het storingslampje in de branderautomaat brandt.
6. Functiestoring in de branderautomaten.
7. De ventilatormotor is overbelast.
(De ventilator loopt onregelmatig of is geblokkeerd)
8. De brandstofpomp is geblokkeerd.
9. De brandstoftank is leeg.
10. Het brandstoffilter is vervuild.
11. De oliesproeier is verstopt resp. heeft een verkeerde maat.
12. De elektroden zijn onjuist ingesteld / de isolatie is gescheurd.
13. De luchtschuifregelaar van de branderkop is versteld resp. vervuild.
14. De magneetklep opent niet.
15. De pompdruk is niet juist ingesteld.
16. De pompkoppeling is defect.
17. Lekkage in de aanzuigleiding of in het brandstoffilter.
18. De magneetklep sluit niet.
19. Het veiligheidsrooster van de luchttoevoerventilator is vervuild.
20. Uitschakeling door veiligheidstemperatuurbegrenzer (STB).
21. Luchtbellen in het brandstofsysteem.
22. De ventilatie is niet voldoende.
23. De fotocel is vervuild resp. defect.
25. De bedrijfsschakelaar heeft geen functie.
26. Paraffineafscheiding in de stookolie.
Wijzigingen in de afmetingen en de constructie, door de technische vooruitgang, voorbehouden.
Oorzaak:
2 – 3 – 4 – 6 – 7 – 8 – 25
1 – 5 – 6 – 9 – 10 – 11 – 12 – 13 – 14 – 15 – 16 – 17
20 – 21 – 23 – 26
4 – 5 – 6 – 7 – 8 – 9 – 10 – 11 – 13 – 15 – 16 – 17
19 – 20 – 21 – 22 – 23 – 26
7 – 10 – 11 – 13 – 15 – 17 – 19 – 21 – 22
18 – 25
Oplossing:
De storingsknop van de branderautomaat indrukken.
Zo nodig herhalen (max. 3 keer).
Voedingsstekker, stopcontact en netspanning controleren.
Thermostaat-/brugstekker koppelen aan de thermostaatcontactdoos.
Ruimtethermostaat hoger dan werkelijke ruimtetemperatuur instellen.
Branderautomaat door het indrukken van de storingsknop
ontgrendelen.
Branderautomaat vervangen.
Ventilatormotor laten afkoelen.
Brandstofpomp op soepel lopen controleren.
Motor op elektrische en mechanische werking controleren.
Brandstofpomp controleren en eventueel vervangen.
Brandstoftank met schone stookolie EL resp. diesel vullen.
Brandstoffilter vervangen.
Mondstuk vervangen (let op het juiste type en de juiste grootte!).
Ontstekingselektroden opnieuw instellen, evt. vervangen.
Door middel van CO
-indicator en roetpomp opnieuw instellen.
2
(CO
ca. 11 – 12 %, roetaandeel conf. Bacharach 0 – 1).
2
De magneetklep controleren, evt. vervangen.
Pompdruk door middel van eigen manometer instellen.
Pompkoppeling vervangen.
Controleer en evt. defecte onderdelen afdichten of vervangen.
Brandstofleiding op het hoofdfilter loskoppelen (de vlam dooft).
Veiligheidsrooster reinigen.
Aanzuigrooster controleren en evt. reinigen
en de branderautomaten weer ontgrendelen.
Het apparaat starten, zodat de lucht via het mondstuk wordt afgevoerd.
Deze procedure evt. tot 3 keer herhalen.
Deur of venster openen.
Fotocel controleren en eventueel vervangen.
Bedrijfsschakelaar controleren en eventueel vervangen.
Het volledige brandstofsysteem schoonmaken.
Zie ook hoofdstuk "Inbedrijfstelling".
9
Advertenties
Inhoudsopgave
