Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Overzicht Van De Netwerkverbindingen - Xerox Phaser 6115MFP Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor Phaser 6115MFP:
Inhoudsopgave

Advertenties

Overzicht van de netwerkverbindingen

Afhankelijk van uw configuratie zijn de volgende hardware en kabels vereist voor een
Ethernet-aansluiting:
Als u verbinding maakt met één computer, hebt u een Ethernet RJ-45 crossover-kabel
nodig.
Als u één of meer computers via een hub aansluit, hebt u een Ethernet-hub en twee
twisted-pair-kabels (categorie 5/RJ-45) nodig.
Als u één of meer computers met een kabel of een DSL-router aansluit, hebt u een
kabel of een DSL-router en twee of meer twisted-pair-kabels (categorie 5/RJ-45)
nodig. (Eén kabel per apparaat.)
Als u één of meer computers via een hub aansluit, sluit u de computer op de hub aan
met één kabel en sluit u het product op de hub aan met de tweede kabel. U kunt hierbij
alle poorten van de hub gebruiken, behalve de uplink-poort.
De meest voorkomende protocollen voor Ethernet zijn TCP/IP en EtherTalk. Als u via TCP/IP
wilt afdrukken, hebben alle computers en systemen een uniek IP-adres nodig.
Overzicht van de TCP/IP- en IP-adressen
Als uw computer op een groot netwerk is aangesloten, vraagt u de netwerkbeheerder om de
juiste TCP/IP-adressen en overige configuratiegegevens.
Als u uw eigen, kleine, lokale netwerk maakt of het product direct via Ethernet op de computer
aansluit, volgt u de procedure voor het automatisch instellen van het IP-adres van het product.
Pc's en printers gebruiken overwegend TCP/IP-protocollen voor communicatie over een
Ethernet-netwerk. Bij gebruik van TCP/IP moet iedere printer en iedere computer een uniek
IP-adres hebben. Het is hierbij belangrijk dat er adressen worden gebruikt die op elkaar lijken,
maar toch verschillen; alleen het laatste cijfer van ieder adres hoeft anders te zijn. De printer
kan bijvoorbeeld het adres 192.168.1.2 hebben en de computer het adres 192.168.1.3. Een
ander apparaat in het netwerk kan het adres 192.168.1.4 hebben.
Macintosh-computers gebruiken meestal TCP/IP of EtherTalk om met een netwerkprinter te
communiceren. Op Mac OS X-systemen wordt bij voorkeur TCP/IP gebruikt. In tegenstelling
tot TCP/IP, hoeven printers of computers met EtherTalk geen IP-adres te hebben.
Veel netwerken maken gebruik van een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol).
Een DHCP-server programmeert automatisch een IP-adres in alle pc's en printers op het
netwerk die voor DHCP geconfigureerd zijn. In de meeste kabel- en DSL-routers is een
DHCP-server ingebouwd. Als u een kabel- of DSL-router gebruikt, raadpleegt u de
documentatie die bij uw router is geleverd voor informatie over IP-adressering.
Zie ook:
de Online Support-assistent op
www.xerox.com/office/6115support
Phaser® 6115MFP multifunctioneel apparaat
4-4
Netwerkprotocollen

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave