Configuratie
Voor de meeste DAW-toepassingen kan MIDI Thru worden
ingeschakeld, en derhalve kunt u het systeem zoals hieronder
toegelicht instellen, waarbij lokale besturing van de DTX-MULTI
12 is uitgeschakeld, en waarbij de DAW-toepassing speldata
retourneert naar de interne toongenerator. Hierdoor kan spel
probleemloos worden opgenomen, zonder dat u elke pad twee
keer hoort.
USB TO HOST-poort
IN
DTX-MULTI 12
Interne
toon-
generator
Lokale besturing
LocalCtrl ='off'
OPMERKING
• DAW is de afkorting van 'digital audio workstation'. DAW-toepassingen als
Cubase kunnen worden gebruikt voor het opnemen, bewerken en mixen
van audio- en MIDI-data op een computer.
We beschrijven nu hoe u de parameters kunt instellen voor het
opnemen van uw spel; allereerst op het instrument zelf en daarna
in de DAW-toepassing.
●
DTX-MULTI 12-instellingen:
Schakel lokale besturing als volgt uit.
1
Druk op de knop [UTILITY] om het UTILITY-
instellingengebied te openen, navigeer naar de
MIDI-sectie (UTIL6) met de knoppen [B
druk op de knop [ENTER].
UTIL6
≥≥≥≥≥≥MIDI
2
Ga naar de pagina Local Control (UTIL6-5) met de
B ]/[C
B
C
C ].
B
C
knoppen [B
UTIL6-5≥≥≥<MIDI>
≥LocalCtrl=on
3
Stel de parameter LocalCtrl in op 'off' (met de
knop [-/DEC], indien nodig).
UTIL6-5≥≥≥<MIDI>
≥LocalCtrl=off
4
Druk op de knop [STORE] om deze instelling op
te slaan.
Als u lokale besturing op deze wijze uitschakelt, worden de
speldata die worden gegenereerd doordat de pads worden geraakt,
niet naar de interne toongenerator gezonden.
14
Gebruikershandleiding
Computer
OUT
OUT
Pads
IN
MIDI Thru
ingeschakeld in de
DAW-toepassing.
B ]/[C
B
B
C ], en
C
C
●
De parameters voor de DAW-toepassing instellen
Schakel MIDI Thru in de DAW-toepassing in. Met deze instelling
zorgt u ervoor dat wanneer speldata worden opgenomen op een
track in de toepassing, deze eveneens naar het externe MIDI-
systeem worden gezonden.
We gaan er bijvoorbeeld van uit dat speldata worden opgenomen
op Track 3 in de DAW-toepassing. We nemen tevens aan dat
MIDI-kanaal 1 is ingesteld op het retourneren van de speldata.
Als MIDI Thru vervolgens wordt ingeschakeld voor Track 3,
worden de speldata door de DAW-toepassing geretourneerd naar
de DTX-MULTI 12 tijdens het opnemen, en klinkt de interne
toongenerator van het instrument alsof het direct wordt bespeeld
(op kanaal 1).
OPMERKING
• Zie de handleiding bij de DAW-toepassing voor meer informatie over het
inschakelen van MIDI Thru.
• Als lokale besturing op de DTX-MULTI 12 en MIDI Thru in de DAW-
toepassing beide worden uitgeschakeld, worden geen speldata verzonden
naar de interne toongenerator, direct noch indirect. Als gevolg hiervan
wordt geen geluid geproduceerd.
■
De DTX-MULTI 12 bespelen met MIDI-
data van een DAW-toepassing
Zoals hierboven is omschreven, kunt u de DTX-MULTI 12
instellen op het gebruik als multitimbrale toongenerator voor de
DAW-toepassing. Hierdoor kunt u de kwalitatief hoogwaardige
MIDI-toongenerator van het instrument gemakkelijk integreren in
uw configuratie voor muziekproductie. Zie pagina 13 voor meer
informatie over het aansluiten van de DTX-MULTI 12 op uw
computer.
1
Stel de tracks van de DAW-toepassing in op
uitvoer van de MIDI-data naar de DTX-MULTI 12.
2
Speel de MIDI-speldata af met de DAW-toepassing.