Met de pijltjestoetsen (naar boven/
beneden) kunt u het eerste cijfer
van het telefoonnummer ingeven.
Pijltjestoets (rechts) gaat u naar de
volgende invoegpositie en kunt u
het volgende karakter ingeven.
Met de pijltjestoets (links), ver-
plaatst u de cursor een positie
terug, om bijv. een karakter te over-
schrijven.
Voor het tussenvoegen van een
karakter, dient u de toets Tweede
functie en aansluitend de pijltjes-
toetsen (naar beneden) in te druk-
ken.
Voor het wissen van een karakter,
dient u de cursor daarheen te vepr-
laatsen en de regeltoets naast het
pictogram Wissen in te drukken.
Voor het wissen van het gehele te-
2s
lefoonnummer, dient u de regeltoets
naast het pictogram Wissen ge-
durende 2 seconden in te drukken.
Voor het beëindigen van de invoer,
dient u de stop-toets meerdere ke-
ren in te drukken.
Bij telefooncentrales wordt automatisch voor elk telefoonnummer het buiten-
lijnnummer van de telefooncentrale gekozen (zie pagina 86 "Instellingen,
Telefooncentrales / Buitenlijnnummer"). Om deze te onderdrukken dient u
vóór interne telefoonnummers een " i " in te geven.
Telefoonboek
In het display verschijnen de cijfers en
speciale karakters. Deze speciale
karakters betekenen:
~ = Wachten op kiestoon / 3 sec.
pauze
i
= Intern (voor telefooncentrales)
F = Flash (voor telefooncentrales)
H = Hookflash-functie (voor
telefooncentrales)
De cursor verplaatst zich naar de volgen-
de positie.
De cursor verplaatst zich naar links.
Links naast het karakter wordt een spatie
geplaatst en kunt u een karakter invoe-
gen.
Het karakter onder de cursor wordt ge-
wist.
De hele invoer wordt gewist.
De invoer wordt opgeslagen. Het display
keert terug in de ruststand.
34