4 Beschrijving van het product
20
vergrendeling volgen. De ketel kan warmte blijven leveren, zolang zich
geen gevaarlijke situaties voordoen. Dankzij deze aansturing is de ketel
ook voorbereid voor beheer en bewaking op afstand.
4.2.4
Regeling
Aan/uit-regeling
De belasting tussen de minimale en de maximale waarde varieert op
basis van de op de ketel ingestelde aanvoertemperatuur. Op de ketel
kan een 2-draads aan/uit thermostaat of een power stealing thermostaat
worden aangesloten.
Modulerende regeling
De belasting tussen de minimale en de maximale waarde varieert op
basis van de door de modulerende regelaar bepaalde
aanvoertemperatuur. Het vermogen van de ketel kan modulerend
worden geregeld met een daarvoor geschikte regelaar.
Analoge regeling (0 – 10 V)
De belasting tussen de minimale en de maximale waarde varieert op
basis van de op de analoge ingang aangeboden spanning.
4.2.5
Watertemperatuurregeling
De ketel is voorzien van een elektronische temperatuurregeling met een
aanvoer- en een retoursensor. De aanvoertemperatuur is instelbaar
tussen 20°C en 90°C. De ketel moduleert terug als de ingestelde
aanvoertemperatuur is bereikt. De uitschakeltemperatuur is de ingestelde
aanvoertemperatuur + 5°C.
4.2.6
Watergebrekbeveiliging
De ketel is voorzien van een watergebrekbeveiliging op basis van
temperatuurmetingen. Door terug te moduleren op het moment dat de
waterdoorstroming te klein dreigt te worden, blijft de ketel zo lang mogelijk
in bedrijf. Bij geen- of te weinig water geeft de ketel een waarschuwing. Bij
een te geringe doorstroming ΔT ≥ 25 K of te grote stijging van de
warmtewisselaartemperatuursensor, gaat de ketel in blokkering.
4.2.7
Waterdoorstroming
De modulerende regeling van de ketel begrenst het maximale verschil
tussen aanvoertemperatuur en retourtemperatuur. Daarnaast is een
warmtewisselaartemperatuursensor gemonteerd om de minimale
waterdoorstroming te bewaken. Deze begrenst de maximale stijging van
de warmtewisselaartemperatuur en bewaakt het maximale verschil tussen
de aanvoer-, retour- en warmtewisselaartemperatuur. Hierdoor is de ketel
ongevoelig voor te kleine waterdoorstroming.
4.2.8
Waterdruksensor
De waterdruksensor registreert de waterdruk in de ketel. Wijzig de
grenswaarde van de waterduksensor met parameter AP006.
Voor meer informatie, zie
Parameters - FSB-WHB-HE-150-300, pagina 55
Parameters wijzigen, pagina 54
4.2.9
Luchtdrukverschilschakelaar
De luchtdrukverschilschakelaar is een beveiliging tegen een verstopte
sifon of verstopte luchttoevoer/ rookgasafvoer.
Voor de start en als de ketel in bedrijf is, meet de
luchtdrukverschilschakelaar APS het drukverschil tussen de meetpunten
+
op de condensbak p
en de luchtkast p
mbar, dan vergrendelt de ketel. Na het opheffen van de storingsoorzaak
kan de ketel worden ontgrendeld.
-
. Is dit drukverschil groter dan 6
7621955 - v.10 - 29112018