Alle elektrische aansluitingen op de eenheid
moeten uitgevoerd worden in
overeenstemming met geldende wet- en
regelgeving.
Alle werkzaamheden voor installatie, bediening en
onderhoud moeten worden uitgevoerd door
gekwalificeerd personeel.
Raadpleeg het betreffende bedradingsschema voor de
aangeschafte
eenheid. Als het bedradingsschema niet aangebracht is
op de eenheid bevindt of kwijt is, contact opnemen met
de vertegenwoordiger van de fabrikant die u een kopie
zal toesturen.
In geval van discrepantie tussen het bedradingsschema
en de visuele controle van de bedrading van het
bedieningspaneel, contact opnemen met de
vertegenwoordiger van de fabrikant.
Gebruik alleen koperen geleiders om oververhitting of
corrosie in de verbindingspunten, met het daaruit
voortvloeiende risico van schade aan de eenheid, te
voorkomen.
Om interferentie te voorkomen moeten de kabels van
het bedieningspaneel apart stroomkabels aangesloten
worden: hiertoe moeten meerdere kabelgoten gebruikt
worden.
Alvorens onderhoudswerkzaamheden aan de eenheid
uit te voeren, de hoofdschakelaar die zich bevindt op de
aansluiting van de netvoeding openen.
LET OP: Als de eenheid uitgeschakeld is maar de
hoofdschakelaar in de gesloten stand staat, zijn de
circuits die niet wordt gebruikt nog steeds actief.
Open nooit het klemmenbord van de compressoren
zonder de hoofdschakelaar van het apparaat gesloten
te hebben.
Gelijktijdige mono en drie-fase ladingen en gebrek aan
evenwicht tussen de fasen kunnen tijdens normaal
bedrijf van de eenheid aardlekken tot 150mA
veroorzaken.
De beveiligingsvoorzieningen voor het
energievoorzieningssysteem moeten ontworpen worden
op basis van de hierboven vermelde waarden.
Bedrading op de installatielocatie
Het aanbrengen van de bedrading op de
installatielocatie en eventuele andere onderdelen moet
uitgevoerd worden door een erkende monteur en
voldoen aan de geldende nationale en Europese
regelgeving op dit gebied.
De on-site bedrading moet uitgevoerd worden in
overeenstemming met het bedradingsschema dat bij
het apparaat geleverd wordt en de onderstaande
instructies.
Zorg ervoor dat een aparte stroomkring gebruikt wordt.
Gebruik nooit stroomvoorziening die met andere
apparatuur gedeeld wordt.
Opmerking - Controleer op het bedradingsschema alle
onderstaande handelingen om beter te begrijpen hoe
de apparatuur werkt.
Onderdelentabel:
F1, 2
Hoofdzekeringen van de apparatuur
L1, 2, 3
Klemmenborden netvoeding
PE
Aardingsklem netvoeding
FS
Schakelaar
Q10 Hoofdschakelaar
--- On-site bedrading
Vereisten voor stroomkring en bedrading
1.
De stroomvoorziening van de eenheid moet
voorbereid worden zodat deze onafhankelijk
van de stroomvoorziening van andere
onderdelen van het systeem of andere
apparaten in het algemeen in- en
uitgeschakeld kan worden.
2.
Ontwerp een stroomkring voor het aansluiten
van de eenheid. Dit circuit moet het
beschermd worden met de noodzakelijke
veiligheidsvoorzieningen, dat wil zeggen een
hoofdschakelaar, een SB-zekering op elke
fase en een aardlekbeveiliging. De aanbevolen
zekeringen zijn opgenomen in het
schakelschema dat met het apparaat verschaft
wordt.
Alvorens een verbinding tot stand te brengen,
de hoofdschakelaar uitschakelen (de schakelaar
sluiten, de zekeringen verwijderen of deactiveren).
Aansluiting op het elektriciteitsnet
vande eenheid
Met behulp van een passende kabel de stroom
aansluiten op klemmen L1, L2 en L3 van het
schakelbord.
LET OP: Nooit trekken of draaien aan de klemmen van
het schakelbord, of gewicht op de klemmen uitoefenen.
De bedrading van de stroomleiding moet door
passende voorzieningen ondersteund worden.
De draden die aangesloten worden op de schakelaar
moeten voldoen aan de verhoogde isolatie-afstand en
de afstand van oppervlak-isolatie tussen de actieve
geleiders en de massa, in overeenstemming met IEC
61439-1, tabel 1 en 2 en de lokale nationale
regelgeving. De draden die aangesloten worden op de
hoofdschakelaar moeten aangedraaid worden met
behulp van een aandraaisleutel en moeten voldoen aan
de uniforme aandraaiwaarden met betrekking tot de
kwaliteit van de schroeven van de gebruikte ringen en
moeren.
2 Sluit de aardleiding (geel/groen) aan op de
PE aardklem.
Onderling verbonden draden
Normaal gesproken werkt de machine, door de
standaard geïnstalleerde stroommeter, niet zonder
stroom, maar in het kader van dubbele veiligheid, is het
verplicht om een energiestatuscontact van de
waterpomp in serie te schakelen met de contactpunten
van de stroommeter/s om te voorkomen dat het
apparaat in werking treedt als de pomp nog niet gestart
is.
Als het apparaat begint te werken zonder stroom, treedt
zeer ernstige schade op (bevriezen van de verdamper).
Potentiaalvrije contacten
De regeleenheid heeft een aantal potentiaalvrije
contacten de status van het apparaat aan te geven.
D-EIMWC01206-15NL - 10/22