Opmerking:
In het menu van de centrale kunt u geen meldingen toevoegen. U
kunt alleen meldingen toevoegen met behulp van een smartphoneapplicatie.
8.5.4.1.n Notificatie selecteren
1>Naam
Notificatie 1
Selecteer een melding om deze te configureren.
8.5.4.1.n.1 Naam van notificatie
1 Naam
>Notificatie 1 <
Elke push-melding kan worden geprogrammeerd met een naam om deze te
identificeren.
Gebruik het menu om de naam van de push-melding in te voeren of te wijzigen.
De naam van de push-melding kan maximaal 16 tekens lang zijn.
8.5.4.1.n.2 Identifier
2>Identifier
Het informatiescherm waarop het serienummer van de smartphone wordt
weergegeven.
8.5.4.1.n.4 Status
4>Status
Actief
Het informatiescherm waarop de status wordt weergegeven van de
geselecteerde melding.
•
Actief: De melding is actief en kan door de gebruiker worden ontvangen.
•
Inactief: de melding is uitgeschakeld door het installatieprogramma of de
supervisor, of de gebruikersgroep machtigingen staan de gebruiker niet toe
om meldingen te ontvangen, of geen gebeurtenistypen zijn ingeschakeld voor
pushmeldingen in "8.5.4.1.n.5 Notif. events" hieronder.
8.5.4.1.n.5 Notif. events
1>Alarmen
Actief
In dit menu kunt u soorten gebeurtenissen selecteren die naar de smartphone
zullen worden verzonden.
Als de optie is ingeschakeld, wordt elke gebeurtenis van die categorie via push-
meldingen naar de toegewezen gebruiker verzonden.
De volgende opties zijn beschikbaar:
•
1 Alarmen: Alarmen in behandeling, Paniek, RF-storing, Sabotage, Soak,
Technisch
Advisor Advanced Gebruikershandleiding
31