Het selecteren van de scènefunctie voor elke opname
In [SCÈNE MODE], kunt u de scènefunctie selecteren elke keer dat u een opname maakt.
1
In stap 2 hierboven, [SCÈNE MODE] aanraken.
2
Raak de scènefunctie aan.
•
Het opnamescherm voor de geselecteerde scènefunctie zal afgebeeld worden.
•
Het aanraken van de [SCN] in het opnamescherm van de scènefunctie zal doen
terugkeren naar het menuscherm van de scènefuncties.
Aantekening
•
De flitsinstelling van de scènefunctie wordt weer op de begininstelling gezet wanneer de
scènefunctie veranderd wordt.
•
Wanneer u een opname maakt met een scènefunctie dat niet geschikt is voor dat doeleinde,
kan de tint van het beeld verschillen van de werkelijke scène.
•
De volgende items kunnen niet ingesteld worden in de scènefunctie omdat het toestel ze
automatisch op de optimale instelling zet.
–
[SLIMME ISO]/[GEVOELIGHEID]/[ISO-LIMIET]/[MEETFUNCTIE]/[I. EXPOSURE]/[KLEUR
EFFECT]/[FOTO INST.]/[KORTE SLUITERT.]/[COLOR BRACKET]
•
Aanraking AF/AE kan gebruikt worden behalve voor de volgende scènefuncties.
–
[PANORAMA ASSIST]/[STERRENHEMEL]/[VUURWERK]/[SPELDENPRIK]/
[ZANDSTRAAL]
•
[I. EXPOSURE] wordt automatisch geactiveerd behalve in de volgende scènefuncties.
–
[PANORAMA ASSIST]/[NACHTL. SCHAP]/[VOEDSEL]/[HUISDIER]/[HI-SPEED BURST]/
[STERRENHEMEL]/[VUURWERK]/[SNEEUW]/[LUCHTFOTO]/[SPELDENPRIK]/
[ZANDSTRAAL]
•
Sluitertijd voor scènefuncties met uitzondering van [PANORAMA ASSIST], [SPORT],
[NACHTPORTRET], [NACHTL. SCHAP], [KAARSLICHT], [BABY1]/[BABY2], [HUISDIER],
[FLITS-BURST], [STERRENHEMEL] en [VUURWERK] zullen van 1/8ste van een seconde tot
1/2000ste van een seconde zijn.
Gevorderd (Opname van beelden)
(Scènefunctie)
- 71 -