Problemen oplossen
Probeer als eerste de volgende procedures (P160–168).
Als het probleem niet opgelost wordt, kan deze verbeterd worden door [RESETTEN]
(P30)
te selecteren op het [SET-UP] menu wanneer u beelden maakt.
Het toestel kan niet bediend worden zelfs wanneer het aanstaat.
•
De batterij is er niet goed ingedaan.
•
De batterij is op.
De LCD-monitor gaat uit terwijl het toestel aanstaat.
•
Is [AUTO LCD UIT]
> Tot de helft op de ontspanknop drukken om deze functies te annuleren.
•
De batterij is op.
Het toestel gaat uit onmiddellijk nadat het aangezet is.
•
De batterij is op.
•
Als u het toestel aanlaat, zal de batterij opgaan.
> Schakel het toestel uit m.b.v. de [BESPARING] functie enz.
Het [CHARGE] lampje knippert.
•
Is de temperatuur van de batterij veel te hoog of te laag? Indien dit het geval is, zal het langer
duren dan normaal om de batterij op te laden of het opladen zou onvoltooid kunnen blijven.
•
Zijn de uiteinden van de oplader of de batterij vuil?
> Wrijf het vuil eraf m.b.v. een droge doek.
Batterijen en stroom
(P16)
(P29)
van de [BESPARING] functie actief ?
Overige
Overige
- 160 -
(P29)