K3M,K6M............... Steraansluitingen voor circuit 1, circuit 2
K17S,K18S ............ Overstroomrelais voor circuit 1, circuit 2
L1,L2,L3................. Netstroomaansluitingen
M1C,M2C............... Compressormotor circuit 1, circuit 2
M1S,M2S ............... Traploze capaciteitsregeling voor compressor
circuit 1, circuit 2
M11F~M16F .......... Ventilatormotor circuit 1
M21F~M26F .......... Ventilatormotor circuit 2 (alleen voor
EWLD340~540)
PE.......................... Hoofdaardklem
Q1M,Q2M .............. Thermische beveiliging compressormotor
circuit 1, circuit 2
Q11F~Q16F .......... Thermische beveiliging ventilatormotor circuit 1
Q21F~Q26F .......... Thermische beveiliging ventilatormotor circuit 2
(alleen voor EWLD340~540)
R1,R2 .................... Hulpweerstand voor feedback
R1F,R2F................. Feedbackweerstand voor circuit 1, circuit 2
R1P,R2P ................ Fasebeveiliging circuit 1, circuit 2
R3T........................ Sensor voor inlaatwatertemperatuur van de
verdamper
R4T,R6T ................ Sensor voor uitlaatwatertemperatuur verdamper
circuit 1, circuit 2
R5T........................ Omgevingstemperatuursensor
R7T........................ Sensor voor gemengde uitlaatwatertemperatuur
(alleen voor EWLD340~540)
R8T........................ Sensor voor uitlaatwatertemperatuur van de
verdamper in een DICN-systeem
R9T,R10T .............. Temperatuursensor EEV voor circuit 1 (A2P),
circuit 2 (A3P)
S1PH,S2PH........... Hogedrukschakelaar circuit 1, circuit 2
S3T,S4T................. Afvoer thermische beveiliging circuit 1, circuit 2
S5E........................ Noodstopdrukknop
S6S.............*......... Veranderlijke schakelaar voor afstandswerking
(bijv. starten/stoppen op afstand)
S8L,S10L............... Debietschakelaar circuit 1, circuit 2
S9L,S11L....# ........ Contact dat sluit als de pomp in werking is
S10S...........*......... Veranderlijke schakelaar voor afstandswerking
(bijv. dubbel instelpunt)
S11S...........*......... Veranderlijke schakelaar voor afstandswerking
(bijv. capaciteitsbeperking 1 inschakelen/
uitschakelen)
S12S...........*......... Veranderlijke schakelaar voor afstandswerking
(bijv. capaciteitsbeperking 2 inschakelen/
uitschakelen)
S13S...........## ...... Hoofdnetscheidingsschakelaar
S14PH,S15PH....... Hogedrukschakelaar circuit 1, circuit 2
TC01~TC04 ........... Optocoupler (analoog-naar-digitaal signaal)
TR1........................ Transformator besturingscircuit
TR2........................ Voedingsbesturing van de transformator +
digitale ingangen
V1 ...............** ....... Voltmeter
V1F ........................ Filter voor EEV
V2C~V5C .............. Ferriet voor EEV
X2A~X4A ............... Connector 24, 20, 16-polig naar
hoofdschakelkast (alleen voor EWLD340~540)
Y1E,Y2E ................ Elektronische expansieklep circuit 1, circuit 2
Y11S,Y21S ............ 12%-capaciteitstrap voor compressor circuit 1,
circuit 2
Y15S,Y25S ............ Vloeistofinjectieklep van de compressor circuit 1,
circuit 2
Y16S,Y26S ............ Magneetklep vloeistofleiding circuit 1, circuit 2
EWLD120~540MBYNN
Watergekoelde waterafkoelers zonder condensor
4PW22687-1B
Niet mogelijk als optie
Verplicht
Niet verplicht
V
OOR HET OPSTARTEN
Controle voor het opstarten
Zorg ervoor dat de hoofdschakelaar op het voedings-
paneel van de unit is uitgeschakeld.
Controleer na de montage van de unit de volgende punten vooraleer
de hoofdschakelaar in te schakelen:
1
Lokale bedrading
Zorg ervoor dat de lokale bedrading tussen het voedingspaneel
en de unit is uitgevoerd overeenkomstig de instructies vermeld
in de montagehandleiding, de elektrische schema's en de
geldende Europese en nationale reglementeringen.
2
Extra pompgrendelcontact
Extra pompgrendelcontacten (S9L) moeten worden voorzien.
Monteer ze tussen de gepaste klemmen (raadpleeg het bij de
unit geleverde bedradingsschema). Dit moeten normaal open
contacten zijn.
3
Zekeringen of beveiligingen
Controleer of het type en de grootte van de zekeringen of de
lokaal gemonteerde beveiligingen overeenstemmen met de
vereisten vermeld in de montagehandleiding. Zorg ervoor dat er
geen zekering of beveiliging is overgeslagen.
4
Aarding
Zorg ervoor dat de aardkabels correct zijn aangesloten en de
aardklemmen stevig zijn vastgemaakt.
5
Interne bedrading
Controleer op het zicht of er geen losse aansluitingen of
beschadigde elektrische componenten in de schakelkast
steken.
6
Montage
Controleer of de unit correct is gemonteerd om abnormale
geluiden en trillingen te voorkomen bij het opstarten van de unit.
7
Beschadigde onderdelen
Controleer de binnenkant van de unit op beschadigde
onderdelen of verwrongen leidingen.
8
Koelmiddellek
Controleer
de
complete
Raadpleeg uw verdeler van producten mocht dit het geval zijn.
9
Olielek
Controleer de compressor op eventuele olielekken. Raadpleeg
uw verdeler van producten mocht er een lek voorkomen.
10 Afsluiters
Open volledig de vloeistof-, gas- en aanzuigafsluiters (indien
deze zijn voorzien).
11 Spanning
Controleer de voedingsspanning op het lokale voedingspaneel.
De spanning moet overeenkomen met de spanning op het
identificatieplaatje van de unit.
12 Wateraansluiting
Controleer het waterleidingsysteem en de circulatiepompen.
Controleer of de filterkit die afzonderlijk bij de unit was geleverd
goed voor de de waterinlaat van de verdamper is geïnstalleerd.
13 Watersensoren
Controleer of alle watersensoren goed in de op de warmte-
wisselaar aangesloten leidingen zijn bevestigd.
Niet geleverd bij standaardunit
Mogelijk als optie
#
##
*
**
installatie
op
koelmiddellekken.
Gebruiksaanwijzing
6