LET OP
Het bestaande paswoord zal enkel worden gewijzigd
als het nieuwe paswoord en het bevestigde paswoord
dezelfde waarde hebben.
Bij wijziging op een van de units in een DICN-
configuratie zal deze instelling automatisch gelden
voor alle andere units in het netwerk.
S
TORINGSOPSPORING
In dit onderdeel wordt nuttige informatie gegeven over het opsporen
en oplossen van bepaalde storingen die in de unit kunnen
voorkomen.
Voer altijd eerst een grondige visuele controle uit van de unit en zoek
naar voor de hand liggende storingen zoals losse aansluitingen of
foute bedrading vooraleer de procedure voor storingsopsporing aan
te vangen.
Neem dit hoofdstuk zorgvuldig door vooraleer uw verdeler te
raadplegen. Het zal u tijd en geld besparen.
Schakel steeds de hoofdschakelaar van de unit uit voor-
aleer u het voedingspaneel of de schakelkast controleert.
Als een beveiliging in werking is getreden dient u de unit uit te
schakelen en na te gaan waarom de beveiliging in werking is
getreden vooraleer deze terug te stellen. De beveiligingen mogen
onder geen beding worden overbrugd of op een andere waarde
worden ingesteld dan deze van de fabrieksinstelling. Raadpleeg uw
verdeler als u de oorzaak van de storing niet kunt vinden.
Overzicht van beveiligingsberichten
Bericht beveiligingsmenu
of
EWLD120~540MBYNN
Watergekoelde waterafkoelers zonder condensor
4PW22687-1B
Fenomeen 1: De unit start niet terwijl het werkingslampje oplicht
M
OGELIJKE OORZAKEN
De temperatuurinstelling is niet
correct.
De stroomstarttimer loopt nog.
Geen van beide circuits kan worden
ingeschakeld.
De unit is ingesteld op manuele
besturing (beide compressors op
0%).
Storing in de voeding.
Doorgebrande zekering of
onderbreking van een beveiliging.
Losse aansluitingen.
Kortgesloten of gebroken draden.
Fenomeen 2: De unit start niet terwijl het werkingslampje knippert
M
OGELIJKE OORZAKEN
De aan/uit-input vanop afstand is
aanwezig en de afstandsschakelaar
is uitgeschakeld.
Symptoom
Fenomeen 3: De unit start niet terwijl het werkingslampje niet oplicht
3
5.6
M
OGELIJKE OORZAKEN
5.7
Alle circuits zijn in storing.
13
13
Eén van de volgende beveiligingen
13
is in werking getreden:
15
• Debietschakelaar (S8L, S9L)
• Noodstop
5.4
Het werkingslampje is stuk.
5.3
5.8
Fenomeen 4: Eén van de circuits functioneert niet
5.1
M
OGELIJKE OORZAKEN
5.5
Eén van de volgende beveiligingen is
5.2
in werking getreden:
5.7
• Thermische beveiliging van de compressor
(Q*M)
13
• Overstroomrelais (K*S)
13
• Thermische beveiliging van de afvoer (S*T)
• Lage druk
13
• Hoge-drukschakelaar (S*PH)
• Fasebeveiliging (R*P)
10
• Opvriezing
14
De antipendeltimer loopt nog.
14
14
De bewakingstimer loopt nog.
13
Het circuit is beperkt tot 0%.
11
12
5.6
10
13
13
5.6
Controleer de instelling van de
besturing.
De unit zal na ongeveer
15 seconden opstarten. Controleer
of er water door de verdamper
stroomt.
Raadpleeg
circuits functioneert
Controleer de besturing.
Controleer de spanning op het
voedingspaneel.
Controleer de zekeringen en
beveiligingen. Vervang deze door
zekeringen van dezelfde grootte en
hetzelfde type (raadpleeg
"Elektrische specificaties" op
pagina
2).
Controleer de aansluitingen van de
lokale bedrading en de interne
bedrading van de unit. Maak alle
losse aansluitingen vast.
Controleer de circuits met behulp
van een testapparaat en repareer
deze indien nodig.
Schakel de afstandsschakelaar in of
schakel de aan/uit-input uit.
3
Raadpleeg
volgende beveiligingen is in werking
getreden.
Raadpleeg
volgende beveiligingen is in werking
getreden.
Raadpleeg uw plaatselijke verdeler.
Controleer de besturing en
raadpleeg
Fenomeen 5: Eén van de
volgende beveiligingen is in werking
getreden.
Het circuit kan pas na ongeveer
10 minuten opstarten.
Het circuit kan pas na na ongeveer
1 minuut opstarten.
Controleer het afstandscontact voor
het inschakelen/uitschakelen van de
capaciteitsbeperking.
W
AT TE DOEN
Fenomeen 4: Eén van de
niet.
W
AT TE DOEN
W
AT TE DOEN
Fenomeen 5: Eén van de
Fenomeen 5: Eén van de
W
AT TE DOEN
Gebruiksaanwijzing
18