12.1.1 RAID inschakelen
Doel:
Voer de volgende stappen uit om de RAID-functie in te schakelen; anders kan de schijfmatrix niet worden
aangemaakt.
OPTIE 1:
Bij opstarten van het apparaat de RAID-functie inschakelen; zie stap 5 van Hoofdstuk 2.4 Gebruik van de wizard
voor de basisconfiguratie.
OPTIE 2:
Schakel de RAID-functie in de interface HDD-beheer in.
Stappen:
1.
Open de interface configuratie schijfmodus.
Menu > HDD > Advanced
2.
Het selectievakje van Enable RAID markeren.
3.
Klik op Apply om de instellingen op te slaan.
12.1.2 Configuratie One-Touch
Doel:
U kunt de schijfmatrix snel aanmaken via one-touch-configuratie. Als standaard wordt het matrixtype
RAID 5 aangemaakt.
Voordat u begint:
1. De RAID-functie moet worden ingeschakeld; zie Hoofdstuk 12.1.1 RAID inschakelen voor details.
2. Installeer ten minste 3 HDD's in uw apparaat, aangezien het standaard matrixtype RAID 5 is.
3. Als er meer dan 10 HDD's worden geïnstalleerd, dan kunnen er 2 matrixen worden geconfigureerd.
Stappen:
1.
De interface RAID-configuratie openen.
Menu > HDD > RAID
Gebruiksaanwijzing Netwerkvideorecorder
Afbeelding 12.2 RAID-interface inschakelen
172