3.12
Buffervat
CV-installaties die overwegend uit ventilatorconvectoren of
radiatoren bestaan, hebben in de regel een gering watervo-
lume. We raden de installatie van een buffervat aan. Bij twee
of meer CV-circuits in het systeem moet eveneens een buf-
fervat of een open verdeler als ontkoppeling worden ingezet.
Voor de buitenunit is het voor het ontdooiingsproces van
de verdamper belangrijk dat voldoende warmte-energie ter
beschikking kan worden gesteld.
Informatie over de dimensionering van een buffer vindt u in
de bijbehorende installatiehandleiding van de buitenunit, die
in combinatie met de actuele binnenunit wordt ingezet.
3.13
Koelbedrijf
De buitenunit heeft afhankelijk van het land de functie CV-
functie of CV- en koelbedrijf. De binnenunit is daarmee com-
patibel.
Buitenunits, die af fabriek zonder koelbedrijf worden gele-
verd, zijn in de nomenclatuur met "S2" aangeduid. Voor deze
toestellen is via een optionele accessoire een latere active-
ring van het koelbedrijf mogelijk.
De activering volgt via een codeerweerstand en een instel-
ling op het bedieningsveld van de binnenunit en op de optio-
nele systeemthermostaat. (→ Hoofdstuk 8.19)
3.14
Weergave energieverbruik, energie-
opbrengst en rendementen
Het product, de systeemthermostaat en de app tonen bena-
derde waarden betreffende het energieverbruik, de energie-
opbrengst en de efficiëntie, die op basis van algoritmes zijn
berekend.
De in de app getoonde waarden kunnen vanwege in tijd ver-
zette overdrachtsintervallen afwijken van andere weergave-
mogelijkheden.
De bepaalde waarden zijn afhankelijk van:
–
Installatie en systeem van de CV-installatie
–
Gebruikersgedrag
–
Seizoensgebonden weersinvloeden
–
Diverse toleranties van productinterne componenten
De registratie van de waarden omvat alleen het product in de
toestand zoals door de fabriek geleverd. Aanvullende toebe-
horen, ook wanneer deze op het product zijn geïnstalleerd,
en eventuele andere componenten in het CV-systeem en an-
dere externe verbruikers zijn geen onderdeel van deze gege-
vensregistratie.
Afwijkingen tussen de bepaalde waarden en de werkelijke
waarden kunnen aanmerkelijk zijn. De bepaalde waarden
zijn daarom o.a. niet geschikt op energiefacturen op te stel-
len of te vergelijken.
Bij vervangen van de printplaat worden de waarden van
energieverbruiken, energie-opbrengsten en rendementen
in de bedieningsveld van de warmtepomp gereset.
0020276048_04 Installatie- en onderhoudshandleiding
4
Montage
4.1
Product uitpakken
1.
Haal het product uit de verpakking.
2.
Verwijder de documentatie.
3.
Verwijder de beschermfolie van alle delen van het pro-
duct.
4.2
Leveringsomvang controleren
▶
Controleer de leveringsomvang op volledigheid en be-
schadigingen.
Hoeveel-
Omschrijving
heid
Hydraulisch station
1
Zakje met documentatie
1
Zakje met installatiemateriaal
1
1
Keuzehendel voor driewegklep
1
Vulinrichting
1
5-polige 400V-aansluitkabel
1
Plakstroken voor geluidsvermindering
4.3
Opstelplaats kiezen
▶
De opstellingsplaats moet onder 2000 meter boven NAP
liggen.
▶
Kies een droge kamer die altijd vorstvrij is, die de maxi-
male opstelhoogte niet overschrijdt en die de toegestane
omgevingstemperatuur niet onder- of overschrijdt.
–
Toegestane omgevingstemperatuur: 7 ... 25 ℃
–
Toegestane relatieve luchtvochtigheid: 40 ... 75 %
▶
Zorg ervoor dat de opstelruimte het vereiste minimale
volume heeft.
Warmtepomp
Vulhoeveelheid
koudemiddel
R 410 A
VWL 57/5 IS
1,5 kg
VWL 77/5 IS
2,4 kg
VWL 127/5 IS
3,6 kg
Minimale opstellingsruimte = koudemiddelvulhoeveelheid
(kg) / praktische grenswaarde (kg/m³) (voor R410A =
0,44kg/m³)
▶
Let erop dat de vereiste minimumafstanden in acht geno-
men kunnen worden.
▶
Neem het toegestane hoogteverschil tussen buitenunit
en binnenunit in acht, → installatiehandleiding buitenunit.
▶
Houd er bij de keuze van de opstellingsplaats rekening
mee dat de warmtepomp tijdens het gebruik trillingen aan
de muren kan overbrengen.
▶
Zorg ervoor dat de wand effen is en voldoende draagver-
mogen heeft om het gewicht van het gevulde product te
kunnen dragen.
▶
Zorg ervoor dat de leidingen (zowel warmwater- alsook
verwarmings- en koudemiddelleidingen) doelmatig geïn-
stalleerd kunnen worden.
▶
Installeer het product niet boven een ander toestel dat
het zou kunnen beschadigen (bijv. boven een fornuis met
waterdamp en vrijkomend vet) of in een ruimte met veel
stofbelasting of in een corrosieve omgeving.
▶
Installeer het product niet onder een toestel waarbij er
vloeistoffen kunnen lekken.
Minimale opstel-
ruimte
3,41 m³
5,45 m³
8,18 m³
25