3.
Selecteer Instellingen. Het volgende scherm wordt
weergegeven.
1
4.
Kies de functie die u wilt instellen bij onderdeel (1).
5.
Stel de parameters voor deze functie in in onderdeel (2).
6.
Nadat u de instellingen hebt voltooid, drukt u op OK (3).
Het hulpprogramma keert terug naar de Hotkey-console
(paragraaf 2 hierboven).
2
Aan de slag > 18
3