Beschrijving:
1.
DHCP ingeschakeld:
Kies Ja als u de IP-/subnet-/gateway-adressen rechtstreeks van de DHCP-server wilt
verkrijgen. Als u de instelling hebt gewijzigd van Uit in Aan, schakelt u de voeding
van de scannermodule eerst uit en dan weer in.
2.
IP-adres:
Het IP-adres (Internet Protocol) dat de netwerkbeheerder aan het apparaat heeft
toegewezen.
3.
Subnetmasker:
Het netmaskeradres dat de netwerkbeheerder heeft toegewezen.
4.
Gateway-IP:
Het gateway-IP-adres dat de netwerkbeheerder heeft toegewezen.
5.
SMTP-server:
Het IP-adres van de SMTP-mailserver dat de netwerkbeheerder heeft toegewezen.
6.
SMTP-poort:
Het poortnummer van de SMTP-mailserver.
7.
DNS-server:
Het IP-adres van de DNS-server dat de netwerkbeheerder heeft toegewezen.
8.
POP3-server:
Het IP-adres van uw POP3-server.
9.
POP3-poort:
Het poortnummer van de POP3-mailserver.
Voer de DNS-naam, of het IP-adres en poortnummer van uw POP3-server in als uw
e-mailserver POP3-verificatie vereist, voordat u e-mails verzendt vanaf het apparaat.
Netwerkbeveiligingsprotocol
IEEE 802.1x biedt verificatie op basis van poorten.
Met het hulpprogramma voor netwerkinstallatie kunt u de volgende 802.1x-bestanden
uploaden:
>
Root Certificaat (*.pem), om het servercertificaat te verifiëren (er wordt
gebruikgemaakt van TLS, TTLS en PEAP).
>
Client Certificaat (*.pem), om de client te identificeren (er wordt gebruikgemaakt
van TLS).
>
Client sleutel (*.pem), de persoonlijke sleutel voor het clientcertificaat. Deze sleutel
staat mogelijk in het clientcertificaat. Als dit het geval is, uploadt u hetzelfde
bestand voor beide items (er wordt gebruikgemaakt van TLS).
>
Client Paswoord (*.*), het wachtwoord voor het clientcertificaat. Typ het
wachtwoord in een tekstbestand en upload dit bestand (er wordt gebruikgemaakt
van TLS).
>
Willekeurig bestand (*.*), een willekeurig bestand voor OpenSSL.
OPMERKING
Als de radiusserver OpenSSL gebruikt, kunt u deze bestanden vinden of
maken in de map met certificaten.
Het apparaat configureren.... > 21