Vastlopen van papier voorkomen:
>
Laat geen ruimte vrij tussen het papier en de geleiders, en het papier en de
achterste schuif.
>
Plaats niet te veel papier in de papiercassette. Hoeveel papier er kan worden
geladen, hangt af van het soort papier.
>
Plaats geen beschadigd papier.
>
Plaats geen papier van verschillend formaat in de papiercassette.
>
Trek de papierlade tijdens het afdrukken niet uit de printer (behalve zoals
hierboven is beschreven voor de 2e lade).
Sluit de papiercassette voorzichtig.
U
NIVERSELE CASSETTE
1.
Open de universele lade (1).
2.
Vouw de papiersteunen uit (2).
3.
Druk de papiersteun (3) voorzichtig naar beneden om ervoor te zorgen dat de steun
vastklemt in de onderste stand.
4.
Plaats het papier en stel de papiergeleiders (4) in op het gebruikte papierformaat.
>
Voor enkelzijdig afdrukken op voorbedrukt A4-papier plaatst u het papier in de
universele lade met de bedrukte zijde omhoog en met de linkerzijde (LEF) en
bovenrand (SEF) als eerste in de printer.
>
Voor dubbelzijdig afdrukken (duplex) op voorbedrukt A4-papier plaatst u het
papier met de bedrukte zijde omlaag en met de linkerzijde (LEF) en bovenrand
(SEF) van de printer af. (De optionele duplexeenheid moet zijn geïnstalleerd voor
deze functie.)
>
Enveloppen moeten met de afdrukzijde naar boven worden geplaatst. De
bovenzijde moet aan de linkerkant worden geplaatst zodat de korte zijde als
eerste wordt ingevoerd. Selecteer voor enveloppen niet de optie voor dubbelzijdig
afdrukken.
>
Laad niet meer dan ongeveer 100 vel of 10 enveloppen. De maximale
stapelhoogte is 10 mm.
4
2
4
Papier in de printer plaatsen > 15
1
3