Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Productinformatie

Kiesmodus:

Selecteer het telefoonsysteemtype waarop u de printer hebt aangesloten. Wanneer deze optie is
ingesteld op Puls, kunt u de kiesmodus tijdelijk wijzigen van puls naar toon door op te drukken ("T"
wordt ingevoerd) terwijl u de cijfers op het scherm invoert. Deze instelling wordt mogelijk niet
weergegeven, afhankelijk van uw regio of land.
Lijntype:
Selecteer het telefoonlijntype waarop u de printer hebt aangesloten.
PSTN:
Selecteer PSTN wanneer de printer is verbonden met een openbaar telefoonnetwerk.
PBX:
Selecteer PBX wanneer u de printer gebruikt in een omgeving met losse toestellen en een
externe toegangscode, zoals een 0 of 9 voor een buitenlijn. Voor omgevingen met een DSL-
modem of terminaladapter raden wij tevens aan om PBX te gebruiken als instelling.
Toegangscode:
Koptekst:
Voer de naam en het faxnummer van de afzender in. Deze gegevens verschijnen als koptekst op
uitgaande berichten.
Uw telefoonnummer:
U kunt tot 20 tekens invoeren. Gebruik 0 t/m 9 + of spatie. Voor Web Config kunt u tot 30
tekens invoeren.
Koptekst fax:
U kunt maximaal 21 afzendernamen registreren. U kunt tot 40 tekens invoeren voor elke
afzendernaam. Voor Web Config voert u de koptekst in Unicode (UTF-8) in.
Ontvangstmodus:
Selecteer de ontvangstmodus.
"Inkomende faxen ontvangen" op pagina 113
DRD:
Als u zich bij uw telecomprovider hebt ingeschreven op een dienst met specifieke beltonen, kunt u het
belsignaal voor binnenkomende faxberichten selecteren. Specifieke beltoondiensten die door veel
telecombedrijven worden aangeboden (de naam van de dienst verschilt per bedrijf), bieden de
mogelijkheid om meerdere telefoonnummers op één lijn te hebben. Elk nummer krijgt dan een
specifieke beltoon toegewezen. U kunt dan een nummer gebruiken voor telefoongesprekken en een
ander nummer om te faxen. Afhankelijk van de regio kan deze optie Aan of Uit zijn.
>
Overzicht instellingenmenu
Selecteer Gebr. en registreer een externe toegangscode, zoals een 0 of 9. Nadat u de
toegangscode hebt geregistreerd, voert u vervolgens een hekje (#) in plaats van de code
in wanneer u een faxbericht naar een extern faxnummer verzendt. Een hekje (#) moet
ook in Contacten als externe toegangscode worden gebruikt. U kunt geen faxberichten
verzenden naar een contactpersoon voor wie een externe toegangscode is ingesteld,
zoals 0 of 9. In dat geval stelt u Toegangscode in op Niet gebr.. Anders moet u de code
in Contacten wijzigen in #.
>
Algemene instellingen
275

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave