6
TeIefoneren
U kunt uw faxapparaat als een normale telefoon gebruiken om
gespreksverbindingen te maken en te ontvangen.
♦ Om een telefoongesprek te kunnen maken of te ontvangen moet de
spanning ingeschakeld zijn.
1
Neem de hoorn op of druk de
SPEAKER toets in. Luister naar de
kiestoon.
2
Kies een nummer met behulp van één
van de volgende methoden:
• Normaal kiezen: Voer het volledige
telefonnummer in met behulp van de
numerieke toetsen.
• Kiezen d.m.v. een snelkiestoets:
Druk op de overeenkomstige
snelkiestoets (wanneer het
snelkiesnummer van 20 tot 38 is drukt
u eerst op de SHIFT toets).
• Kiezen m.b.v. een verkortkiescode:
Druk op de SPEED DIAL toets en
voer de 2-cijferige verkortkiescode
met behulp van de numerieke toetsen
in.
3
Wanneer de verbinding tot stand komt,
spreekt u met de ontvanger van het
gesprek.
• Wanneer u op de SPEAKER toets
heeft gedrukt, neemt u de hoorn van de
haak.
•
Terwijl de hoorn van de fax opgenomen is (van de haak) kan een
neventoestel dat aan uw fax aangesloten is, niet worden gebruikt om met de
opbellende persoon te spreken.
44
SPEAKER
of
ABC
DEF
2
3
1
GHI
JKL
MNO
6
4
5
PQRS
TUV
WXYZ
7
8
9
0