Achtste uitgave • Derde druk
Platformbediening
Noodstop testen
15 Draai het contactslot naar platformbediening en
start de motor opnieuw.
16 Druk de rode noodstopknop op het platform in
naar de stand 'uit'.
Resultaat: De motor wordt na 2 of 3 seconden
uitgeschakeld.
17 Trek de rode noodstopknop uit en start de motor
opnieuw.
Hydraulisch olieretourfilter testen
18 Zet de motortoerentalkeuzeschakelaar op hoog
stationair (konijnsymbool).
19 Lokaliseer en controleer het hydraulische filter.
Resultaat: De indicator dient zich in het groene
gebied te bevinden.
20 Zet de motortoerentalkeuzeschakelaar op door
de voetschakelaar geactiveerd hoog stationair
(konijn- en voetschakelaarsymbool).
Claxon testen
21 Druk op de claxonknop.
Resultaat: De claxon dient te klinken.
Voetschakelaar testen
22 Druk de rode noodstopknop op het platform in
naar de stand 'uit'.
23 Trek de rode noodstopknop uit naar
de stand 'aan', maar start de motor niet.
24 Druk de voetschakelaar in en probeer de motor
te starten door de starttuimelschakelaar naar
een van beide zijden te verplaatsen.
Resultaat: De motor mag niet starten.
Onderdeelnr. 133542DU
25 Druk de voetschakelaar niet in en start de motor
opnieuw.
Resultaat: De motor moet starten.
26 Druk de voetschakelaar niet in en test elke
machinefunctie.
Resultaat: De machinefuncties mogen niet in
werking treden.
Machinefuncties testen
27 Druk de voetschakelaar in.
28 Activeer elke joystick of tuimelschakelaar voor
machinefuncties.
Resultaat: Alle arm-/platformfuncties dienen een
volledige cyclus te doorlopen.
Stuurinrichting testen
29 Druk de voetschakelaar in.
30 Druk de duimschakelaar op de rij-joystick in de
richting aangegeven door de blauwe driehoek op
het bedieningspaneel OF beweeg de joystick
langzaam in de richting aangegeven door de
blauwe driehoek.
Resultaat: De stuurwielen dienen in de richting
te draaien waarin de blauwe driehoeken op het
rijchassis wijzen.
31 Druk de duimschakelaar op de rij-joystick in de
richting aangegeven door de gele driehoek op
het bedieningspaneel OF beweeg de joystick
langzaam in de richting aangegeven door de
gele driehoek.
Resultaat: De stuurwielen dienen in de richting
te draaien waarin de gele driehoeken op het
rijchassis wijzen.
Z-60/34
Bedieningshandleiding
Inspecties
29