166
Bijlagen
Voorzichtig
Apparatuur
Zorg ervoor dat u niet met de camera tegen voorwerpen stoot
of de camera op een andere manier blootstelt aan schokken en
stoten wanneer u de camera vasthoudt of aan de riem draagt.
Zo voorkomt u verwondingen of beschadigingen aan de
camera.
Bewaar de apparatuur niet op vochtige of stoffige plaatsen.
Zorg ervoor dat er geen metalen objecten (zoals spelden of
sleutels) of stof in contact komen met de contactpunten of
stekker van de oplader.
Dit kan brand, elektrische schokken of andere schade veroorzaken.
Gebruik, plaats of bewaar de apparatuur niet op plaatsen die
aan sterk zonlicht of hoge temperaturen blootstaan, zoals het
dashboard of de kofferruimte van een auto.
Gebruik de apparatuur niet op een zodanige wijze dat de
nominale capaciteit van het stopcontact of de bedrading van
accessoires wordt overschreden. Gebruik het apparaat ook
niet als de kabel of stekker is beschadigd of als de stekker zich
niet volledig in het stopcontact bevindt.
Gebruik de apparatuur niet in slecht geventileerde ruimtes.
In de bovengenoemde situaties kan lekkage, oververhitting of een
explosie ontstaan, wat kan leiden tot brand, brandwonden of ander
letsel. Door hoge temperaturen kan bovendien de behuizing worden
vervormd.
Haal de batterijen uit de camera of uit de batterijlader en berg
de apparatuur op een veilige plaats op als u de camera lang
niet gebruikt.
Als u de batterijen in de camera laat zitten, kan er schade ontstaan
door lekkage.
Sluit geen compacte voedingsadapters of batterijladers aan op
apparaten zoals elektrische reisadapters. Dit kan leiden tot
storingen, extreme warmteontwikkeling, brand, elektrische
schokken of letsel.