Lijst met Functies
Submenu
Resolutie
(Alleen beschikbaar wanneer analoge RGB-computersignalen
worden ingevoerd.)
Stel dit in op Automatisch om automatisch de resolutie van het
ontvangen signaal te bepalen. Als het beeld in de stand
Automatisch niet goed wordt geprojecteerd (er ontbreekt
bijvoorbeeld een deel van het beeld), gebruik dan Breed voor
breedbeeld of Normaal voor schermen met een verhouding van
4:3 of 5:4 naargelang van de aangesloten computer.
(Alleen beschikbaar wanneer analoge RGB-computersignalen
Tracking
worden ingevoerd.)
Hier kunt u het computerbeeld aanpassen als er verticale strepen
in het beeld verschijnen.
(Alleen beschikbaar wanneer analoge RGB-computersignalen
Sync.
worden ingevoerd.)
Hier kunt u het computerbeeld aanpassen als het beeld flikkert of
wazig is, of als er interferentie optreedt.
(Dit onderdeel kan niet worden ingesteld als de bron HDMI1 of
Positie
HDMI2 is.)
Hier kunt u de positie van het venster naar boven, naar beneden,
naar links en naar rechts bijstellen als een deel van het beeld niet
wordt geprojecteerd.
Geïnterlinieerd
Progressief
(p). (IP-conversie)
Uit: Ideaal voor beelden met veel beweging.
Video: Ideaal voor gewone videobeelden.
Film/Auto: Dit is ideaal voor films, computerbeelden en
animatie.
(Dit onderdeel kan niet worden ingesteld als Beeldverwerking is
Ruisverminde‐
ingesteld op Snel.)
ring
Hiermee worden beelden met ruis 'opgeschoond' omgezet met
behulp van Progressief. Er zijn twee modi. Selecteer uw favoriete
instelling. Het wordt aanbevolen deze optie in te stellen op Uit bij
het bekijken van beeldbronnen met weinig ruis, zoals dvd's.
Functie
g
(i) signaal wordt omgezet naar Progressief
Submenu
Videobereik
Wanneer de HDMI1- of HDMI2-poort van de projector is
HDMI
aangesloten op een DVD-speler, wordt het videobereik van de
projector ingesteld op basis van de instelling van het videobereik
van de DVD-speler. Als u zich zorgen maakt over zwevende
zwarte vlekken of verkleurde delen in het beeld, selecteert u
Uitgebreid.
U kunt het invoersignaal selecteren van de Computer1- of
Ingangssignaal
Computer2-ingang.
Als hier Automatisch is geselecteerd, wordt het ingangssignaal
automatisch volgens het aangesloten apparaat ingesteld.
Als de kleuren niet juist worden weergegeven bij de instelling
Automatisch, selecteer dan het signaal van het aangesloten
apparaat.
U kunt het ingangssignaal van de S-Video- of Video-ingang
Videosignaal
selecteren. Als hier Automatisch is geselecteerd, worden
videosignalen automatisch herkend. Als de instelling
Automatisch leidt tot problemen zoals interferentie of het
ontbreken van beeld, selecteer dan het signaal van het
aangesloten apparaat.
Hoogte-breedte
U kunt hier de Hoogte-breedteverh.
beelden instellen.
s "De hoogte-breedteverhouding van het geprojecteerde beeld
g
wijzigen"
(Deze instelling kunt u alleen aanpassen als een
Overscannen
componentvideosignaal wordt ingevoerd.)
Wijzigt de beeldverhouding (het bereik van het geprojecteerde
beeld). U kunt bijsnijden instellen op Uit, 4% of 8%. U kunt
Automatisch selecteren als de bron HDMI1 of HDMI2 is. Als u
instelt op Autom., wordt deze instelling automatisch gewijzigd,
afhankelijk van de signaalbron.
Functie
g
voor geprojecteerde
pag.62
133