Heet beeld kan niet opgenomen worden.
•
Staat de [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar op de [!] instelling?
•
Is de functieknop correct ingesteld?
•
Is er nog ruimte over in het ingebouwde geheugen of op de kaart?
> De onnodige beelden wissen om het beschikbare geheugen te vergroten.
Het opgenomen beeld is witachtig.
•
Het beeld kan witachtig worden als er vuil zoals vingerafdrukken op de lens zit.
> Als de lens vuil is, et toestel uitzetten, de objectiefcilinder
het lensoppervlak schoonvegen met een zachte droge doek.
De zone om waar de beelden genomen werden wordt donker.
•
Werd het beeld gemaakt met de flits op een korte afstand met de zoom heel dichtbij [W] (1k)?
> Zoom een beetje in en maak vervolgens de beelden.
> Is dit beeld gemaakt in [SPELDENPRIK] in scènefunctie?
Het beeld is te licht of te donker.
> Controleer de instelling van de belichtingscompensatie.
•
Instellen van de [KORTE SLUITERT.] hogere snelheid zou het beeld donkerder kunnen maken.
> Stel de [KORTE SLUITERT.]
Er worden 2 of 3 beelden één voor één genomen.
> Stel auto bracket (P76), kleur-bracket (P77), [HI-SPEED BURST], [FLITS-BURST] in
scènefunctie (P100, 101), of de burstfunctie
•
Is de zelfontspanner
Het object is niet goed scherp.
•
Het focusbereik varieert afhankelijk van de opnamefunctie.
> Stel op de juiste functie in voor de afstand naar het onderwerp.
•
Het onderwerp ligt buiten het focusbereik van het toestel.
•
Er is camerabeweging (golfstoring) of het onderwerp beweegt enigszins.
Opnemen
(P143)
in op langzamere snelheid.
(P73)
ingesteld op [10 S/3BEELDEN]?
Overige
(P10)
(P52)
(P75)
(P78)
in op [OFF].
(P48)
- 205 -
(P26)
(P58)
in doen gaan en voorzichtig
(P50)