OPHEFFEN VAN STORINGEN
Wanneer het kopieerapparaat stopt of bediening niet mogelijk is, controleert u altijd
de mededelingendisplay. De mededelingen geven u gemakkelijk op te volgen
aanwijzingen. Wanneer de mededelingen geen doelgerichte instructies geven,
controleert u de onderstaande lijst.
Storing
Het kopieerapparaat werkt
niet.
De kopieën zijn te donker of te
licht.
De kopieën zijn blanco.
De kopieën versmeren als u
erover wrijft.
Het
formaat
kopieerpapier is anders dan
het gekozen papierformaat.
Het beeld kan niet op de
gewenste plaats op de kopie
worden gepositioneerd.
Het kopieerpapier loopt
regelmatig vast.
5-14
Downloaded from:
http://www.usersmanualguide.com/
Is het kopieerapparaat aangesloten
●
op de stroomvoorziening?
Is de hoofdschakelaar
●
ingeschakeld?
Is de belichting juist ingesteld?
●
Is het origineel met de te kopiëren
●
kant naar boven gericht in de
origineellade van de origineelinvoer
geplaatst of met de te kopiëren kant
naar beneden gericht op de glasplaat
geplaatst?
Is het kopieerpapier te zwaar?
●
Is het kopieerpapier vochtig?
●
van
het
Is de papierformaat-indicator juist
●
ingesteld?
●
Wordt hetzelfde formaat beeld
gekopieerd op een ander formaat
kopieerpapier, of wordt vergroot
gekopieerd?
Wordt niet-standaard formaat
●
kopieerpapier gebruikt?
Is het kopieerpapier op de juiste
●
wijze bijgevuld?
●
Bevinden zich papiersnippers in het
kopieerapparaat?
Is het kopieerpapier gekruld of
●
vochtig?
Oplossing
Sluit het kopieerapparaat aan op een
geaard stopcontact.
Schakel de hoofdschakelaar in.
Zie bladzijde 2-16.
Plaats het origineel met de te kopiëren
kant naar boven gericht in de
origineellade van de origineelinvoer of
met de te kopiëren kant naar beneden
gericht op de glasplaat.
Gebruik kopieerpapier met een gewicht
binnen het opgegeven bereik. Zie
bladzijde 4-2.
Vervang het kopieerpapier door droog
kopieerpapier. Zorg ervoor dat het
kopieerpapier op een droge plaats is
opgeslagen.
Wanneer u een ander formaat
kopieerpapier in een papierlade bijvult,
vergeet u niet de papierformaat-indicator
opnieuw in te stellen. Zie bladzijde 4-4.
Draai het origineel in de RSPF of op de
glasplaat. Zie bladzijde 2-3. Let goed
op als u de optionele sorteren/
nietenfunctie gebruikt.
Gebruik
standaard
kopieerpapier.
Wanneer u op speciale papiersoorten
kopieert, voert u het kopieerpapier in
vanaf de handinvoer.
Zie bladzijden 2-14 en 4-2.
Verwijder alle snippers vastgelopen
kopieerpapier. Zie bladzijde 5-2.
Bewaar het kopieerpapier in de
verpakking en leg het plat op een droge
plaats. Zie bladzijde 4-8.
formaat