Controleer vóór elke meting of de koudemiddelslangen intact zijn.
Zet de druksensoren vóór elke meting op nul. Alle aansluitingen moeten
drukloos zijn (omgevingsdruk).
instrument op nul te zetten.
1
Meten
aanklikken.
2 Koude
aanklikken.
Meetmenu Koude verschijnt.
3
aanklikken.
Configuratiemenu verschijnt.
4
Benodigde instellingen uitvoeren.
5 Configuratie overnemen [Apply Configuration]
6
Koudemiddel instellen.
Knop [▲] (P=O)
2 sec. indrukken om
9 Smart App
aanklikken.
49