Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Operationele Parameters; Afstemprocedure Detector; Instellingen Aanwezigheid - DVM International LVD-N1 Series Installatiehandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

6. Operationele parameters

6.1 Afstemprocedure detector

De detector start de afstemmingsprocedure volledig automatisch nadat de detector op de
voeding is aangesloten . Wanneer de instellingen op de detector zijn gewijzigd of wanneer
een nieuwe lus is aangesloten op de detector, gebruikt u de knop Reset om een nieuwe
afstemmingsprocedure te starten. De detector stemt af op elke lus met een inductie tussen
50 en 1.000μH (micro Henry). Met dit brede bereik kunnen de meeste lusconfiguraties en
lengtes van aanvoerkabels worden geaccepteerd. Ideaal is echter een inductie tussen 100
en 300 μH. Voor richtlijnen voor het creëren van een optimale combinatie tussen lus- en
aanvoerkabel, raadpleegt u onze brochure "Installatiehandleiding voor lussen DVM
(Nederlands).pdf ".

6.2 Instellingen aanwezigheid

De aanwezigheidsuitgang zal continu op AAN geschakeld worden zolang er zich een
voertuig boven de inductielus bevindt.
In de "beperkte" Aanwezigheidsmodus is aanwezigheid AAN slechts gedurende een
beperkte tijd beschikbaar vanwege een compensatieschakeling in de detector voor
veranderingen in de omgeving (zoals een regenbui), zolang een voertuig zich boven de
inductielus bevindt. Dit betekent dat de Aanwezigheidsuitgang na een bepaalde periode
terug naar UIT zal vallen, zelfs als het voertuig zich nog steeds boven de inductielus bevindt.
Hanteer een maximale aanwezigheidstijd van 10 minuten!
Als de "permanente" Aanwezigheidsmodus is geselecteerd, blijft aanwezigheid AAN
onbeperkt behouden, zolang het voertuig zich boven de inductielus bevindt. Dit betekent dat
de compensatieschakelingen voor omgevingsveranderingen niet werken.
Beperkte of permanente aanwezigheid wordt geselecteerd door DIP-schakelaar 8.
ON betekent permanente aanwezigheid, OFF betekent beperkte aanwezigheid.
Opmerking 1: De aanwezigheidsuitgangen zijn zogenaamd fail-safe (faalveilige) uitgangen.
Dit betekent dat als er een storing is in de voeding of in de inductielus, de uitgang
overschakelt naar AAN.
© Auteursrecht DVM International B.V.
Pagina 4 van 9

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave