Inhoudsopgave
Advertenties
5. Bedrijfsmodus
De combinatie van een lus onder het wegdek en een condensator in de detector vormen een
LC-oscillator. De resonantiefrequentie van deze oscillator wordt bepaald door de capaciteit
van de condensator en de inductie van de lus.
Deze resonantiefrequentie kan worden beïnvloed door de geometrie van de lus te
veranderen of door de instellingen in de detector.
Hoe lager de inductie van de lus, hoe hoger de resonantiefrequentie van de oscillator. De
frequentie ligt tussen 20 en 170 kHz.
De detector genereert een wisselstroom door de niet-bezette lus en de lus bouwt een
alternerend magnetisch veld om zich heen. De magnetische veldlijnen sluiten langs het
kortste pad rond de lus. De oscillator resoneert nu op de basisfrequentie F0.
Wanneer een (metalen) voertuig over de lus rijdt, komt het in het magnetische veld rond de
lus. De magnetische veldlijnen worden afgebogen en kunnen niet langer langs het kortste
pad worden gesloten. Dit vermindert de inductie van de lus en de resonantiefrequentie van
de oscillator neemt toe.
De detector detecteert deze verandering in resonantiefrequentie en als de frequentiewijziging
een ingesteld niveau (de gevoeligheidsinstelling) overschrijdt, wordt een signaal
gegenereerd door de detector: de voertuigdetector heeft het voertuig gedetecteerd!
© Auteursrecht DVM International B.V.
Pagina 3 van 9
Advertenties
Inhoudsopgave
