Er kan op max. 23 punten per AF-zone worden scherpgesteld. Dit is doeltreffend wanneer
het onderwerp zich niet in het midden van het scherm bevindt.
(het kader van de AF-zone is gelijk aan de instelling van de beeldverhouding)
Aantekening
•
De 23 AF-zones kunnen in 9 zones onderverdeeld worden en de zone waarop men wilt
scherpstellen kan ingesteld worden.
•
Wanneer deze ingesteld is op [
Meervoudige automatische focusfunctie voor bewegende beelden schakelen.
Het toestel stelt scherp op het object in de AF-zone in het midden van het scherm.
Aantekening
•
De positie en de maat van de AF-zone kunnen veranderd worden.
•
Wanneer het onderwerp zich niet in het midden bevindt van de samenstelling in [Ø], kunt u
het onderwerp in de AF-zone brengen, de scherpstelling en de belichting vaststellen door de
sluitertijd tot de helft in te drukken, het toestel verplaatsen naar de samenstelling die u wilt
terwijl u de ontspanknop tot de helft ingedrukt houdt en dan het beeld maken. (Alleen als de
[FOCUSFUNCTIE] op [AFS] gezet is.)
U kunt een preciezere focus verkrijgen op een punt dat kleiner is dan [Ø]. U kunt de
focuspositie precies instellen door het scherm te vergroten.
1
Raak het onderwerp aan.
•
Het hulpscherm voor het instellen van de focuspositie wordt
vergroot tot ongeveer 5 keer de originele grootte.
2
Versleep het scherm om het onderwerp op het kruispunt
van het kruisdraad in het midden van het scherm uit te
lijnen.
•
Het is ook mogelijk om de focuspositie met de cursorknop te
bewegen.
•
Door op [
Aantekening
•
Door de ontspanknop tot de helft in te drukken wordt het scherm afgebeeld waar de
focuspositie die ongeveer tot 5 keer de originele grootte vergroot is te controleren.
•
Op het hulpscherm is het tevens mogelijk een foto te maken door [
•
Het hulpscherm kan tevens afgebeeld worden door op 2 te drukken, [
4 te drukken om het instelscherm van de vergrootte positie af te beelden en vervolgens de
vergrootte positie te selecteren m.b.v. de cursorknoppen en op [MENU/SET] te drukken.
•
De grootte van de afgebeelde AF-zone wanneer de camera de focus verkregen heeft kan
veranderen afhankelijk van het onderwerp.
•
In de volgende gevallen, werkt [
–
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Over [
] (23-zonefocussing)
(P87)
] tijdens de opname van bewegend beeld, zal deze naar
Over [Ø] (1-zonefocussing)
Over [
] te drukken, keert de focuspositie terug naar de middenpositie.
] als [Ø]
Opnemen
] (Pinpoint)
- 86 -
(P87)
] aan te raken.
] te selecteren en op