Als u de handmatige instelling wilt verlaten drukt u langer dan 1 s (ingedrukt
houden) op de toets "RANGE".
B3 "Hz %"
Stel de draaischakelaar op "Hz" en deze toets wordt geactiveerd. Voor de
eigenlijke meting van de frequentie heeft u deze toets niet nodig. Als u in
plaats van een gewone frequentiemeting een informatieve weergave van een
impuls-pauze-verhouding (bij TTL-niveaus) wenst, drukt u een keer op deze
toets.
B4 REL
De referentiewaardemeting, weergegeven door een driehoeksymbool,
maakt metingen mogelijk gerefereerd aan een daarvoor getoonde / gemeten
waarde. Op het display wordt de verschilwaarde (actuele meetwaarde min
de referentiewaarde) getoond.
Deze functie is bijzonder geschikt voor de weerstandsmeting. Het hoofddis-
play kan op "0000" gezet worden, d.w.z. u kunt weerstandsmetingen in het
laagohmige bereik uitvoeren, zonder de leidingweerstand steeds van de
meetwaarde af te moeten trekken.
De referentiewaardemeting is niet mogelijk bij de frequentie- en de impuls-
pauzeverhoudingmeting.Omdat bij de referentiewaardemeting de "AUTO"-
range uitgeschakeld is, moet u voor deze speciale functie handmatig het
gewenste meetbereik instellen. Na het verlaten van deze speciale functie
drukt u eenmaal op toets "RANGE" (langer dan 1s), om terug te keren naar
de automatische bereikskeuze.
Voorbeeld:
Voor de "instelling" van de referentiewaarde handelt u als volgt;
Stel het gewenste meetbereik (via de toets "RANGE") in. Meet de benodigde
referentiewaarde, b.v. een gelijkspanning van 12 VDC. Druk eenmaal op de
toets "REL". Als nu de meetpunten losgekoppeld van de spanningsbron,
dan wordt op het hoofddisplay de waarde "DC-12 V" aangegeven.
B5 HOLD
De toets "HOLD" moet eenmaal ingedrukt worden, als u b.v. een meetpro-
tocol voert en de meetwaarde van dat moment wilt noteren voordat deze
opnieuw verandert.
10
Met het indrukken van de Hold-toets wordt de meetwaarde van dat moment
"bevroren" resp. vastgehouden. Het symbool "H" in de bovenste regel van
het display staat in een zwarte frame.
Als u de lopende meting opnieuw vrij wilt geven, drukt u opnieuw eenmaal
op de toets "HOLD H". De actuele meetwaarde wordt weergegeven.
B6 POWER (rond)
Met de schakelaar "POWER" wordt de meter in- of uitgeschakeld.
B7 Tweefunctieschakelaar (rond)
De tweefunctieschakelaar bevindt zich boven rechts van de draaischakelaar
en dient voor in-/uitschakelen van de gekleurde achtergrond bij de meet-
functies rond om de draaischakelaar. Bij de weerstandsmeting (Ohm) word
bij elke druk op de toets overgeschakeld naar de diodetest "
doorgangstest "
" en naar de capaciteitsmeting "
en terug naar de weerstandsmeting. Bij de stroommeting schakelt u hier-
mede over van de meting voor gelijkgrootte "DC" op de meting van wissel-
grootte "AC" en terug.
B8 Draaischakelaar
De draaischakelaar is voor het instellen van de verschillende meetfuncties
zoals stroom- en spanningsmeting, weerstandsmeting, diodetest enz.
Let op!
De meetfunctieschakelaar mag tijdens de meting in geen geval veranderd
worden, anders kan het meetapparaat vernielt worden (afbreekvonk) resp.
voor u door spanningen van > 25 VACrms resp. 35 VDC levensgevaar
bestaan.
In een halve cirkel aangeduid, zijn hier verschillende meetfuncties te kiezen
met behulp van de draaischakelaar:
V
= gelijk- en wisselspanningsmeting (VC-840: True Rms)
Ω
/
/
/
= weerstandsmeting/capaciteitsmeting/akoestisch
Ω
/
/
= weerstandsmeting/akoest. doorgangstest/diodetest
(VC-820)
= capaciteitsmeting bij de VC-820
" en naar de
" (alleen bij VC-840)
11