*
Stroommetingen zijn alleen toegestaan in stroomcircuits, die zelf met
20 A afgezekerd zijn en waarin geen spanningen aanwezig zijn groter
dan 600 VAC resp. VDC (600-V-zekering).
*
De meetapparatuur mag niet gebruikt worden in installaties uit over-
spanningcategorie III volgens IEC 664. De meetapparatuur en de
meetsnoeren zijn niet beschermd tegen lichtboogexplosies (IEC 1010-
2-031, hfst. 13.101).
*
Meetapparatuur hoort niet thuis in kinderhanden!
*
In commerciële instellingen dient u zich te houden aan de ARBO-
voorschriften.
*
In scholen, opleidingsinstituten, hobby- en doe-het-zelf-werkplaatsen
dient het omgaan met meetapparatuur te geschieden onder toezicht
van geschoold personeel.
*
Wees bijzonder voorzichtig bij het omgaan met spanningen > 25 V wis-
sel- (AC) resp. > 35 V gelijkspanning (DC). Reeds bij deze spanningen
kunt u bij aanraking van elektrische leidingen een levensgevaarlijke
schok krijgen. Schakel daarom eerst de spanningsbron stroomloos,
verbind de meter met de aansluitingen van de te meten spannings-
bron, stel op de meter het benodigde spanningsmeetbereik in en
schakel pas daarna de spanningsbron in. Na beëindiging van de me-
ting schakelt u de stroombron stroomloos en verwijdert u de meet-
snoeren van de aansluitingen van de spanningsbron.
*
Overtuig u er voor iedere meting van, dat er geen andere meetfunctie
actief is (weerstandsmeting, diodetest enz.).
*
Voor elke wisseling van het meetbereik dient u de meetpunten resp. de
adapter van het te meten object te verwijderen.
*
Controleer voor iedere meting uw meter resp. de meetsnoeren en
adapter op beschadiging(en).
6
*
Werk met de meter niet in ruimtes of bij ongunstige omgevingscondi-
ties, waarin/ -bij brandbare gassen, dampen of stoffen aanwezig
(zouden) kunnen zijn. Vermijd voor uw eigen veiligheid beslist het
vochtig of nat worden van de meter resp. van de meetsnoeren. Vermijd
het gebruik in de directe nabijheid van:
a) sterke magnetische velden (luidsprekers, magneten)
b) elektromagnetische velden (trafo's, motoren, spoelen, relais,
elektromagneten enz.)
c) elektrostatische velden (op-/ ontladingen)
d) zendantennes of HF- generatoren
Daardoor kan de meetwaarde vervalst worden.
*
Vermijd voor uw eigen veiligheid beslist het vochtig of nat worden van
de meter resp. van de meetsnoeren en adapter
*
Gebruik voor het meten alleen de meetsnoeren die met de meter
meegeleverd zijn resp. de adapters die als optie daarbij passend
verkrijgbaar zijn. Alleen deze zijn toegestaan.
*
Om een elektrische schok te vermijden, dient u er op te letten dat u de
punten van de meetsnoeren en de te meten aansluitingen (meetpun-
ten) tijdens de meting niet aanraakt, ook niet indirect.
*
De spanning tussen een willekeurige bus van de meter en aarde mag
niet groter zijn dan 500 VDC resp. VACrms in overspanningcategorie II
(= CAT II).
*
Als er aangenomen kan worden dat gebruik zonder gevaar niet meer
mogelijk is, dient u het apparaat buiten werking te stellen en te
beschermen tegen het per ongeluk in werking stellen door derden. U
kunt aannemen dat gebruik zonder gevaar niet meer mogelijk is, als:
* het apparaat zichtbaar beschadigd is
* het apparaat niet meer werkt
* na langdurige opslag onder ongunstige omstandigheden
* na transport onder moeilijke omstandigheden.
7