Papier en ander afdrukmateriaal
3.
Pas de papierbreedtegeleiders aan, zodat ze de randen van het papier net raken.
4.
Sluit de lade.
5.
Wijzig de soort in Etiket op het bedieningspaneel.
6.
Controleer de instellingen voor formaat, soort en kleur. Wijzig de selectie van eventuele
verkeerde instellingen.
7.
Selecteer Bevestigen op het aanraakscherm van de printer.
8.
Wijzig de instelling Papiersoort in Voorkeursinstellingen voor afdrukken van de printerdriver of
op het tabblad Papier/aflevering.
Transparanten
Gebruik alleen lade 1 om op transparanten af te drukken.
Richtlijnen voor afdrukken op transparanten
•
Verwijder al het papier voordat u transparanten in de lade plaatst.
•
Houd transparanten met beide handen aan de zijkanten vast. Vingerafdrukken en kreukels
kunnen de oorzaak zijn van een verminderde afdrukkwaliteit.
•
Wijzig de papiersoort in Transparanten op het bedieningspaneel van de printer nadat u de
transparanten hebt geplaatst.
•
Selecteer in de software van de printerdriver Transparant als papiersoort.
•
Plaats niet meer dan 20 transparanten. Als u te veel transparanten plaatst, kunnen er
papierstoringen optreden.
•
Gebruik geen transparanten met stroken langs de zijkanten.
•
Waaier transparanten niet uit.
64
ColorQube 8700/8900-multifunctionele kleurenprinter
User Guide