7.2
Meetmodus
Verwondingsgevaar door onder hoge druk staande, hete, koude of giftige
koudemiddelen!
> Veiligheidsbril en werkhandschoenen dragen.
> Voordat het meetinstrument onder druk wordt gezet: bevestig het
meetinstrument altijd aan de haak om te verhinderen dat het valt
(breekgevaar).
< Controleer vóór elke meting of de koudemiddelslangen intact en correct
aangesloten zijn. Om de slangen aan te sluiten geen gereedschap
gebruiken, slangen maar handvast aandraaien (max. draaimoment 5,0Nm /
3,7ft*lb).
> Blijf binnen het toegelaten meetbereik (-1 ... 60 bar/-14,7 ... 870 psi). Neem
dit vooral in acht bij installaties met koudemiddel R744, aangezien deze
vaak werken met hogere drukken!
7.2.1
Refrigeration (Koude)
De applicatie
Refrigeration [Koude]
het systeem te meten:
•
Hogedruk
•
Lagedruk
•
Koudemiddelverdampingstemperatuur
•
Koudemiddelcondensatietemperatuur
•
Temperatuur zuigleiding
•
Temperatuur vloeibaarleiding
•
Oververhitting
•
Onderkoeling
Voor de meting van de buistemperatuur en voor de automatische
berekening van oververhitting en onderkoeling moet een NTC-
temperatuurvoeler (toebehoren) zijn aangesloten.
Dit kunnen temperatuurvoelers met kabel zijn of Testo Smart Probes
(bijv. testo 115i).
Controleer vóór elke meting of de koudemiddelslangen intact zijn.
Zet de druksensoren vóór elke meting op nul. Alle aansluitingen moeten
drukloos zijn (omgevingsdruk). Toets
instrument op nul te zetten.
WAARSCHUWING
dient om de volgende meetwaarden van
[▲] (P=O)
7 Product gebruiken
2 sec. indrukken om
17