7.1.2
Tijdinstellingen
7.1.2.1 Algemeen
Date Format (Datumformaat) kan worden ingesteld
op DAY/MONTH/YEAR (DAG/MAAND/JAAR) YEAR-
MONTH-DAY (JAAR-MAAND-/DAG) of
MONTH/DAY/YEAR (MAAND/DAG/JAAR). Standaard is
dit op DAG/MAAND/JAAR ingesteld.
Time Format (Tijdformaat) kan 24-uurs of 12-uurs
zijn. Deze staat standaard op 24-uurs.
Time Zone (Tijdzone) bevat alle tijdzones ter wereld.
Standaard is dit op GMT (DUBLIN, EDINBURGH,
LONDEN) ingesteld.
Default (Standaard) is op de meeste pagina's voor
instellingen te vinden. Zo kunt u eenvoudig de
fabrieksinstellingen voor die instellingen herstellen.
7.1.2.2 Tijdsynchronisatie
Date/Time (Datum/tijd) kan hier handmatig worden
ingevoerd.
GPS moet worden aangevinkt en de GPS-antenne moet
worden geplaatst als er een goed GPS-signaal aanwezig
is. Dit is de eenvoudigste en betrouwbaarste optie.
NTP sync heeft betrekkign op het Network Time
Protocol dat wordt gebruikt om de tijd met de tijd van
een NTP Server te synchroniseren. Gebruik dit alleen
voor mobiele netwerken of MDR-eenheden met Wi-Fi.
Opmerking:
ingeschakeld, dan heeft GPS de hoogste prioriteit.
Alleen als er geen GPS signaal beschikbaar is,
gebruikt de MDR synchronisatie via NTP.
7.1.2.3 Daylight Saving Time (DST, Zomertijd)
Hier kunnen gebruikers de datum en tijd van de zomertijd invoeren.
In het V.K. is dit de laatste zondag van maart om 01:00 en de
laatste zondag van oktober om 02:00. Voer de juiste tijd en datum
in van het land waarin het voertuig wordt gebruikt. Als u DST niet
gebruikt, zet u deze optie op Off (uit).
DST Enable (Zomertijd inschakelen) staat standaard aan. Met
deze instelling wordt bepaald of de zomertijd actief is.
Bij Start voert u in op welke maand, datum, dag en tijd de
zomertijd begint. Deze staat standaard op de zomertijd voor het
V.K. Als de tijdzone naar een ander land dan het V.K. is gewijzigd,
dan moeten de gegevens voor de zomertijd voor het betreffende
land worden aangepast.
Bij Eind (Eind) voert u in op welke maand, datum, dag en tijd de
zomertijd eindigt.
7.1.3
Voeding
7.1.3.1 Aan/uit
On/Off Mode (Aan/uit-modus) kent drie modi: IGNITION
(Ontsteking), TIMER en IGNITION OR TIMER (Ontsteking of
timer).
Met deze optie bepaalt u onder welke omstandigheden de MDR
wordt opgestart. Deze staat standaard opIGNITION, wat inhoudt
dat de MDR alleen wordt ingeschakeld als het contact aangaat
(gele draad).
Opmerking: De modus Timer mag niet gedurende langere tijd
worden gebruikt, omdat de accu erdoor kan beschadigen.
Met Non-stop werkt de MDR voortdurend. Als u deze optie
aanzet, dan wordt Shutdown Delay (Uitschakelvertraging)
uitgeschakeld.
Waarschuwing: Wanneer u de MDR langere tijd gebruikt
zonder dat het contact is ingeschakeld (voertuig loopt), kan de
batterij van het voertuig leeg raken. Aanbevolen wordt de
functie Low Voltage Protection (Beveiliging tegen lage
accuspanning) in te schakelen. Zie 7.1.3.2 Spanning voor meer
informatie.
Shutdown Delay (Uitschakelvertraging) slaat op de periode
dat de MDR blijft opnemen nadat de ontsteking uit is gezet. Het
bereik is 0 tot 86399 seconden (24 uur). Deze staat standaard op
Als GPS en NTP beide zijn
Tijdinstellingen Afbeelding 39
Tijdsynchronisatie Afbeelding 40
Zomertijd Afbeelding 41
Aan/Uit Afbeelding 42
20