7.4.1.3 IO Alarm
IO Enable (I/O inschakelen) kan de gebruiker
instellen welke invoerdraden voor triggers worden
gebruikt. Als een draad niet wordt gebruikt, dan moet
deze optie Off (Uit) worden gezet . IO1 heeft de
hoogste prioriteit, IO8 de laagste.
Alarm Type kan alarm of gebeurtenis zijn.
Alarmen worden (afhankelijk van het model MDR)
naar de centrale server gerapporteerd.
Gebeurtenissen worden opgeslagen maar worden
niet naar de centrale server gerapporteerd.
Zie 7.4.1 Algemeen voor informatie over het instellen
van de alarmkoppeling.
IO Set (I/O-instelling) is een veld waarmee wordt
bepaald of een invoertrigger eenhoog of een laag
signaal genereert. Bep0aalt of de sensor een hoge of
een lage spanning afgeeft.
Alarm Off-Delay (Vertraging alarm uit) is een
tijdsduur waarin snelle in-/uitschakelingen kunnen
optreden die moeten worden genegeerd.
7.4.2
Video
7.4.2.1 Video Loss (Videoverlies)
Video Loss Enable (Videoverlies inschakelen)
wordt gebruikt om u te waarschuwen dat in een of
meer van de ingeschakelde camera-invoerkanalen
videoverlies optreedt.. Standaard is dit ingeschakeld.
Alarm Type kan alarm of gebeurtenis zijn.
Alarmen worden (afhankelijk van het model MDR)
naar de centrale server gerapporteerd.
Gebeurtenissen worden opgeslagen maar worden
niet naar de centrale server gerapporteerd.
Zie 7.4.1 Algemeen voor informatie over het instellen
van de alarmkoppeling.
Channel (Kanaal) wordt gebruikt om het kanaal te
kiezen op basis waarvan u de alarmen wilt triggeren.
De opties zijn 1 tot 6 (4-kanaals modellen) en 1 tot
12 (8-kanaals modellen).
Alarm Off-Delay (Vertraging alarm uit) is een
7.4.2.2 M
tijdsduur waarin snelle in-/uitschakelingen kunnen
o
optreden die moeten worden genegeerd. Standaard
t
is dit 10 seconden.
i
on Detection (Bewegingsdetectie)
Motion Detection Enable
(Bewegingsdetectie inschakelen)
wordt gebruikt om de camera-invoer
op bewegingen te analyseren.
Standaard is dit uitgeschakeld.
Alarm Type kan alarm of
gebeurtenis zijn. Alarmen worden
(afhankelijk van het model MDR) naar
de centrale server gerapporteerd.
Gebeurtenissen worden opgeslagen
maar worden niet naar de centrale
server gerapporteerd.
Zie 7.4.1 Algemeen voor informatie
over het instellen van de
alarmkoppeling.
Channel (Kanaal) wordt gebruikt
om het kanaal te kiezen op basis
waarvan u de alarmen wilt triggeren.
De opties zijn 1 tot 6 (4-kanaals
modellen) en 1 tot 12 (8-kanaals
modellen).
I/O-alarm Afbeelding 84
Videoverlies alarm Afbeelding 86
Bewegingsdetectie alarm Afbeelding 88
I/O-Trigger Afbeelding
85
Videoverlies instellingen
Afbeelding 87
Bewegingsdetectie instellingen
Afbeelding 89
32