7.4.1.1 Speed Alarm (Snelheidsalarm)
Overspeed Enable (Te hoge snelheid inschakelen)
wordt gebruikt om alarmen of gebeurtenissen voor te
hoge snelheid in te schakelen.
Alarm Type kan alarm of gebeurtenis zijn. Alarmen
worden (afhankelijk van het model MDR., 4G/Wi-Fi
vereist) in de centrale server opgeslagen en worden in
MDR-Dashboard 5.0 Server Mode in het alarmlogboek
in Live View weergegeven.
Gebeurtenissen worden opgeslagen maar worden niet
op de centrale server verzonden. Gebeurtenissen
worden niet in het alarmlogboek in Live View
weergegeven.
Trigger Setup (Instellen triggers) wordt gebruikt om
de condities voor de trigger te bepalen.
Zie 7.4.1 Algemeen voor informatie over het instellen
van de alarmkoppeling.
Early Difference (Vroeg verschil) is een
waarschuwing voor bestuurders om de snelheid te
beperken. Als u bijvoorbeeld de snelheid op 70 mph
instelt en het vroege verschil staat op 5 mph, dan geeft
de MDR een kort piepje om de bestuurder te
waarschuwen als een snelheid van 65 mph wordt
bereikt. Deze staat standaard op 10 mph.
Speed (Snelheid) is de grenswaarde om te bepalen of
te snel wordt gereden. Zo'n situatie wordt als alarm
opgeslagen.
Met Duration Time (Duur) worden de tijdsduren
bepaald voor lange/korte alarmen. Als de alarmduur op
30 seconden is ingesteld en een kort alarm van 2
seconden optreedt, dan wordt dit behandeld als een
alarm van 30 seconden. Kan tussen 0 en 255 seconden
worden ingesteld Standaard is de duur 10 seconden.
Alarm Off-Delay (Vertraging alarm uit) is een
tijdsduur waarin snelle in-/uitschakelingen kunnen
optreden die moeten worden genegeerd. Dit wordt
toegepast wanneer richtingaanwijzers of
waarschuwingslichten aan een invoertrigger zjin
aangesloten en de uitschakeltijd genegeerd wordt.
Standaard is dit 10 seconden.
7.4.1.2 Panic Alarm (Paniekalarm)
Panic Button Enable (Paniekknop
inschakelen) heeft betrekking op de paniekknop op
het externe paneel. Deze is via de I/O-kabel op de
MDR aangesloten. Standaard is dit alarm
ingeschakeld.
Alarm Type kan alarm of gebeurtenis zijn.
Alarmen worden (afhankelijk van het model MDR)
naar de centrale server gerapporteerd.
Gebeurtenissen worden opgeslagen maar worden
niet naar de centrale server gerapporteerd.
Zie 7.4.1 Algemeen voor informatie over het instellen
van de alarmkoppeling. Als u op Trigger Setup
(Trigger instellen), dan verschijnt Paniektrigger
Afbeelding 83.
Activation Period (Activeringsduur) heeft
betrekking op de tijd dat de paniekknop moet worden
ingedrukt voordat dit als alarm wordt opgevat (hoog).
Standaard is dit 1 seconde.
Alarm Off-Delay (Vertraging alarm uit) is een
tijdsduur waarin snelle in-/uitschakelingen kunnen
optreden die moeten worden genegeerd. Standaard
is dit 10 seconden.
Snelheidsalarm Afbeelding 80
Snelheidstrigger Afbeelding 81
Paniekalarm Afbeelding 82
Paniektrigger Afbeelding
83
31