3 Uw machine bedienen
Toetsen en indicators
1
2
3
4
5
6
7
1. Toets voor naaldstop onder/boven
met indicator
2. Afhechttoets met indicator (5)
3. Toets "draden afsnijden" met
indicator
Touchscreen
Op het touchscreen kunt u al uw selecties en opties zien.
Toets naaldstop boven/onder met indicator
Druk op deze toets om de naald omhoog of omlaag te brengen. De instelling van de naaldstoppositie wordt
tegelijkertijd veranderd. Wanneer naald omlaag is geactiveerd, brandt de indicator en stopt de naald in de laagste
positie. Natuurlijk kunt u ook het voetpedaal gebruiken om de naald omhoog of omlaag te brengen.
Afhechttoets met indicator
Druk op de afhechttoets tijdens het naaien. Uw machine naait dan onmiddellijk enkele afhechtsteken en stopt
automatisch.
Om de naaimachine in te stellen op afhechten aan het einde van een steek of reeks, drukt u op de toets voordat u
begint met naaien. De indicator gaat branden. Na het naaien van de gewenste lengte, drukt u op de achteruitnaaitoets
terwijl u actief aan het naaien bent. De naaimachine maakt de huidige steek of reeks af, hecht af en stopt automatisch.
Om maar één herhaling van een steek of reeks te naaien, drukt u eerst op de afhechttoets en dan op de
achteruitnaaitoets voordat u begint te naaien. De indicators gaan branden. De naaimachine naait de geselecteerde
steek of reeks eenmaal, hecht af en stopt automatisch.
Let op: De afhechtfunctie is niet beschikbaar voor de steken 32-42.
4. Indicator voor achteruitnaaien (7)
5. Indicator voor afhechten (2)
6. Start/stop-toets
7. Achteruitnaaitoets met indicator (4)
3 Uw machine bedienen
8
9
8. Touchscreen
9. Snelheidsregelaar
23