Inhoudsopgave
Advertenties
20.3 Vloeistofterugwinning
Tijdens het terugwinnen van vloeistof wordt de stroomrichting
omgekeerd.
Zorg ervoor dat omgekeerde stroomrichting niet wordt voorkomen
door randapparatuur zoals een terugslagklep.
Zorg ervoor dat de stroom naar een reservoir gaat met voldoende
volume voor de teruggewonnen vloeistof.
Beoordeel het besmettingsrisico bij het bepalen van de
bruikbaarheid van de teruggewonnen vloeistof.
De pomp zal achteruit draaien met een vast toerental, om vloeistof terug te winnen.
Houd de
stopt het terugwinnen van vloeistof.
20.4 De pomp laten aanzuigen
Voordat er kan worden gedoseerd moet de pomp worden gevuld door de slang met vloeistof te
vullen en ervoor te zorgen dat er geen lucht meer in de leiding zit.
Procedure
1.
Laat de pomp continu draaien met langzaam aanzuigen of met snel aanzuigen totdat u
vloeistof uit de vulnaald kunt zien komen (Zie "Aanzuigen en continue pompmodus" op pagina
64 )
20.4.1 Opgesloten lucht uit de slang verwijderen
In de slang opgesloten luchtbellen zullen onnauwkeurigheden in gedoseerd vloeistofvolume
veroorzaken. Het wordt aanbevolen om alle luchtbellen uit de slang te verwijderen voor het doseren.
Procedure:
1.
Knijp met de vingers de slang dicht om de luchtbellen terug te voeren naar het
vloeistofreservoir of naar de pompkop en vulnaad.
2.
Herhaal tot er geen lucht meer zichtbaar is in de slang.
66
PF7/PF7+ peristaltische afvuller met QC14 pompkop gebruikershandleiding
toetsen gelijktijdig ingedrukt. Wanneer een van de toetsen wordt losgelaten,
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
