Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Alle Aangesloten Submonitoren Bedienen (Gesynchroniseerde Bediening); Een Doelmonitor Bedienen (Individual Adjust (Individueel Aanpassen)) - NEC MultiSync EA231WU Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

ControlSync
ControlSync bestuurt alle submonitors die aan een hoofdmonitor zijn gekoppeld tegelijkertijd. Het kan ook een enkele
submonitor besturen met de functie [INDIVIDUAL ADJUST] (Individuele aanpassing). Bekijk de onderstaande afbeelding.
Hoofdmonitor
Uitgang (zwart)
Ingang (grijs)
OPMERKING: Het ControlSync-pictogram verschijnt in de linkerbovenhoek van het OSD-menu
van de submonitors.
Sluit ControlSync-ingangen (IN) niet op elkaar aan. Sluit ook geen ControlSync-
uitgangen (OUT) op elkaar aan. De ControlSync-poorten moeten OUT naar IN
aangesloten zijn.
Maak geen lusverbinding door de laatste monitor van de ketting weer aan te sluiten op
de hoofdmonitor.
Schakel alle monitors uit en koppel de voedingskabels van alle monitors los. Sluit eerst de ControlSync-kabels
aan, vervolgens de voedingskabels en schakel daarna elke monitor in.

Alle aangesloten submonitoren bedienen (gesynchroniseerde bediening):

1. Sluit een ControlSync-kabel (ø 2,5) aan op de ControlSync-uitgang (OUT) van de hoofdmonitor en de ControlSync-ingang
(IN) van een submonitor. U kunt maximaal vijf monitoren in een daisy chain opnemen door deze met elkaar te verbinden via
de ControlSync OUT- en IN-poorten van de monitoren.
2. Volg de stappen voor [DATA COPY] (Gegevenskopie) (zie
aangepast, wordt deze automatisch gekopieerd en naar de aangesloten submonitor(en) gestuurd.

Een doelmonitor bedienen (Individual Adjust (Individueel aanpassen)):

1. Raak de toets [MENU] aan om het OSD-menu weer te geven op de hoofdmonitor.
2. Raak de toets [ ] aan om de functie [MULTI DISPLAY] (Meerdere beeldschermen) te openen. Wanneer de cursor zich
op [TARGET MONITOR NO.] (Nummer van doelmonitor) bevindt, wordt er een menu met submonitornummers geopend.
Gebruik de toets [ ] of [ ] om het submonitornummer te selecteren.
Als u de toets [INPUT/SELECT] (Invoer/Selecteren) aanraakt, wordt het monitornummer voor elke submonitor weergegeven.
3. Raak de toets [ ] of [ ] aan om [INDIVIDUAL ADJUST] (Individuele aanpassing) te selecteren en stel deze optie vervolgens
in op [ON] (Aan).
U bedient het OSD-menu van de submonitor met de besturingstoetsen van de hoofdmonitor.
OPMERKING: Als u [INDIVIDUAL ADJUST] (Individuele aanpassing) wilt uitschakelen, moet u de toetsen [INPUT] (Invoer)
en [MENU] tegelijkertijd aanraken.
Submonitor 1
IN (Ingang)
OUT (Uitgang)
(zwart)
(grijs)
ControlSync-kabel
pagina
Nederlands-11
Submonitor 2
IN (Ingang)
OUT (Uitgang)
(zwart)
(grijs)
ControlSync-kabel
19). Wanneer een instelling op de hoofdmonitor is
Maximaal vijf
submonitoren
Volgende monitor
ControlSync-
pictogram

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Multisync ea241f

Inhoudsopgave